Examples of using "Novio" in a sentence and their dutch translations:
Heeft zij een vriend?
- Heb je een vaste vriend?
- Heb je een vriend?
- Heeft u een vaste vriend?
- Heb je een vriendje?
Ik heb een vriend.
Dat is haar vriend.
Ik wil een vriend.
Ik ben jouw vriend.
Je hebt een vriend nodig.
Ik heb geen vriend.
Haar vriend is Turks.
Was hij niet jouw vriend?
Mijn vriendje lijkt serieus te zijn.
Mijn vriend was aan het huilen.
Mijn vriend is aan het huilen.
Ik zou je vriendje willen zijn.
Tom is je vriendje?
Mijn vriend is een journalist.
Wie is jouw vriend?
Ik heb niet eens een vriendje.
Ik werk met haar vriend.
Heb je een vriendje thuis?
Tom was mijn eerste vaste vriend.
- Het is mijn vriendje niet!
- Hij is niet mijn vriend.
- Ik ben Maria haar vriend.
- Ik ben Maria's vriend.
- Ik ben het vriendje van Maria.
- Ik haat Maria's vriend.
- Ik haat Maria haar vriend.
Ik wil je vriendje niet zijn.
Ze woont met haar vriend.
Tom is niet mijn vriend.
Ik hou van mijn biseksuele vriend!
Hoe oud is jouw vriend?
- Zijn vriend is een idioot.
- Zijn vriendje is een idioot.
Glenn is mijn knappe vriend.
Ik heb een vriend.
Hoe heet je vriendje?
- Het is mijn vriendje niet!
- Hij is niet mijn vriend.
Ik geloof dat mijn vriend mijn e-mails bespioneert.
Zij is van plan het met haar vriend uit te maken.
Zij en haar vriend wonen samen.
- Nee, dit is niet mijn nieuwe vriendje.
- Neen, dat is mijn nieuwe vriend niet.
Ik heb een vriend die van mij houdt.
- Tom is de hartsvriend van Maria.
- Tom is Maria's vriend.
- Tom is Maria haar vriend.
Ze kreeg een cadeau van haar vriend.
Jammer genoeg heeft ze al een vaste vriend.
Zeg niets tegen mijn vriendje.
Jane heeft schijnbaar een nieuwe vriend.
- Tom wilde weten of Mary een vriendje had.
- Tom wilde weten of Mary een vriend had.
Haar verloofde gaf haar een heel grote ring.
Mijn vriendje flirt wel eens met andere meisjes.
Ze heeft nieuw werk en een nieuw lief.
Hij is niet mijn vriendje, maar mijn broer.
Ik houd zeer veel zowel van haar als van haar vriendje.
- Maria heeft de kleren van haar vriendje in het vuur gegooid.
- Maria gooide de kleren van haar vriendje in het vuur.
vanuit het niets, vroeg ze of ik een vriend had.
Wat denk je ervan om mij, van eenvoudige vriend, tot verloofde te bevorderen?
Tom is niet mijn vriend.
Zij houdt van haar vriend.
De bruidegom draagt een zwart pak, de bruid een witte jurk.
- Nee, dit is niet mijn nieuwe vriendje.
- Neen, dat is mijn nieuwe vriend niet.
Iets in zijn gezicht herinnerde mij aan een oude vriend van mij.
Ze spreekt vaak met haar verloofde.
Het luie vriendje van Beth vroeg haar zijn geschiedeniswerk te maken.
- Tom is Maria's vriend.
- Tom is Maria haar vriend.
Tom is de ex van Mary.
Ik moet mijn vriend in het ziekenhuis bezoeken.