Examples of using "Tarea" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb huiswerk.
We hebben huiswerk.
Deze taak is moeilijk.
- Hebt gij uw huiswerk al af?
- Ben je al klaar met je huiswerk?
- Is je huiswerk al af?
Nu jullie taak:
taak voor taak, dataset voor dataset,
Ik heb vandaag wiskundehuiswerk.
Hebt gij uw huiswerk al af?
Ze heeft haar huiswerk gemaakt.
Deze taak is moeilijk.
- Maak nu je huiswerk.
- Maak nu je huiswerk!
- Ik ben mijn huiswerk aan het maken.
- Ik maak mijn huiswerk.
Ik heb mijn huiswerk niet gemaakt.
- Ik heb vandaag geen huiswerk.
- Vandaag heb ik geen huiswerk.
Tom haat huiswerk.
Help me met mijn huiswerk.
Wat een vervelende klus!
Tussen haakjes, hebt ge uw huiswerk gemaakt?
Tussen haakjes, hebt ge uw huiswerk gemaakt?
- Jane maakt haar huiswerk.
- Jane is haar huiswerk aan het maken.
Mijn huiswerk is bijna klaar.
Ik heb het druk met huiswerk.
De hond heeft mijn huiswerk opgegeten.
Ga je huiswerk doen.
Uiteindelijk heb ik mijn taak vervuld.
Ik heb zojuist mijn huiswerk afgemaakt.
Al mijn huiswerk is klaar.
De leraar gaf ons huiswerk.
Ik heb vandaag wiskundehuiswerk.
Een hele klus, dat snap ik,
Heb je het huiswerk zelf gemaakt?
Hoeveel huiswerk krijg je elke dag?
- Ik zal de huistaak morgen verbeteren.
- Ik ga het huiswerk morgen corrigeren.
Ze was druk bezig met haar huiswerk.
Mijn huiswerk is eindelijk klaar.
Sam heeft zijn huiswerk al gemaakt.
Mijn hond heeft mijn huiswerk opgegeten.
Ik ben nog niet klaar met mijn huiswerk.
Ik maak mijn huiswerk, nadat ik televisie heb gekeken.
Het is een te gemakkelijke opgave voor hem.
Ik wil dat je me helpt met mijn huiswerk.
Kate maakte haar huiswerk in de keuken.
Ze is niet geschikt voor deze taak.
Ik heb een week de tijd om mijn huiswerk af te maken.
Heb je je huiswerk gedaan?
Tom maakte zijn huiswerk in de keuken.
Zoals te verwachten was voerde Mariana de taak niet uit.
Kleren wassen is mijn taak.
- Ik ben mijn huiswerk aan het maken.
- Ik maak mijn huiswerk.
Maak uw huiswerk af voordat ze terug zijn.
Een land besturen is geen eenvoudige taak.
Ze heeft haar huiswerk gemaakt.
Ik heb mijn huiswerk niet gemaakt.
Ze denken dat hij niet geschikt is voor deze taak.
Help me met mijn huiswerk.
Kate wil haar huistaak tegen tienen af hebben.
Tom heeft nog niet al zijn huiswerk af.
Heb je je huiswerk al gedaan?
Tom heeft nog niet al zijn huiswerk af.
Tom houdt niet van huiswerk maken.
- Ik heb vandaag geen huiswerk.
- Vandaag heb ik geen huiswerk.
De taak is zo moeilijk dat ik ze niet kan volbrengen.
Het is zijn taak onkruid te wieden in de tuin.
Hoewel het een heel moeilijke opgave is, zal ik mijn best doen.
Mijn eerste taak was om er ongekwalificeerde sollicitanten uit te halen.
enkel nog maar de basisbehoeften in orde krijgen, was niet evident.
Het is een te zware taak voor mij.
Mijn huiswerk is bijna klaar.
Een vrouw gelukkig maken, dat is geen eenvoudige taak.
We hadden niet verwacht dat hij de opdracht in zo'n korte tijd zou maken.
Ik heb vandaag wiskundehuiswerk.
Tom maakt niet vaak zijn huiswerk voor het avondeten.