Examples of using "представиться" in a sentence and their dutch translations:
Laat me mezelf voorstellen.
Mag ik mij voorstellen?
Laat me mezelf voorstellen.
Ik had mezelf moeten voorstellen.
Je had je moeten voorstellen.
Ik had mezelf moeten voorstellen.
Kun je jezelf even kort voorstellen?
Ik veronderstel dat ik mezelf zou moeten voorstellen.
Ik heb nog niet de kans gehad mij aan haar voor te stellen.
"Klop klop, is er iemand thuis?" "Ga weg!" "Ik kan je niet horen." "Oké, wat is er?" "Mag ik mezelf voorstellen. Ik ben Geronimo Stilton." "Wat wil je?" "Uwe Hoogheid, laat me uw koninkrijk doorkruisen, zodat ik—" "Afgewezen." "Maar— " "Tenzij je een echte krijger bent." "Geloof me als ik u vertel dat ik GEEN ridder ben." "Dus je hebt geen zwaard?" "Niet eens één. Ik ben geen ridder." "Wat dacht je van een stuk van de Triforce?" "Ik ben GEEN ridder!" "Je ziet eruit als een ridder op deze foto die ik op jouw website heb gevonden." "Ik ben geen ridder!" "Ga dan weg." "Maar… oké."