Examples of using "была" in a sentence and their dutch translations:
De pijn was ondraaglijk.
De weg was ijzig.
Het was een muis.
Ze was dapper.
Het water was warm.
Het weer was prachtig.
Het gezwel was goedaardig.
Het water was heet.
- Het pad was smal.
- De doorgang was smal.
- Ze was lichtgelovig.
- Zij was lichtgelovig.
De pijn was ondraaglijk.
- Ze was perfect.
- Zij was perfect.
Het was middernacht.
Het was nacht.
Er was een file.
Haar moeder was thuis.
- Haar moeder was thuis.
- Zijn moeder was thuis.
- Ze was depressief.
- Ze was gedeprimeerd.
Het was een afschuwelijke week.
- Wiens idee was dat?
- Van wie was dat idee?
Ik was onder de indruk.
Zij liep voorop.
Elizabeth was opgetogen.
Maria was lijkbleek.
Het weer van gisteren was vreselijk.
Dat was een dom idee.
Het is een lange week geweest.
Dat was een dom idee.
Ik had panne.
Het was jouw fout.
Ik was niet verliefd.
Maria was niet gelukkig.
Zij hadden hulp nodig.
Zijn moeder was thuis.
Het eten was erg goed.
Het was aangeleerd gedrag.
werd vorig jaar bestraald door een zonnevlam.
werd gemotiveerd.
De realiteit was een bedrieger.
Het was verschrikkelijk weer.
De tentoonstelling was erg interessant.
Waar vond de bruiloft plaats?
Hoe was ze?
Het was een afschuwelijke week.
Waar was de prinses?
Het water was koud.
Zij had gelijk.
Maria had gelijk.
Ik was zwanger.
Ze was jong.
Het water was ijskoud.
Wiens idee was het?
De deur was gesloten.
Dat was een leugen.
- Maria was het ermee eens.
- Maria stemde toe.
Ze was zwanger.
Het water was blauw.
De keuken was schoon.
Het was pizza.
Ik stond paf.
De maan was schemerig.
Waar was de politie?
Het water was heet.
- Het pad was smal.
- De doorgang was smal.
Australië was een uitzondering.
Het weer was prachtig.
Het weer was heerlijk.
Mary was blij.
Ze was een acteur.
De kamer was leeg.
De grond was koud.
Het was een valstrik.
De vis was heerlijk.
Je was zwanger.
De deur was open.
Wat is het een lange week geweest, hè?
Het water was warm.
Ze stond voor de klas.
Het was een uitstekende wedstrijd.
Dat was een fout.
Ik was een vegetariër.
- De deur was niet op slot.
- De deur was open.
Was je alleen?
Het was een rustige nacht.
Elizabeth was opgetogen.
De pijn was ondraaglijk.
Ze was blind, doof, en stom.