Examples of using "Думаю" in a sentence and their dutch translations:
Ik denk dat ik het kan.
- Ik ben het niet eens.
- Ik denk het niet.
Ik denk dat Tom zal winnen.
Ik denk het.
Ik denk dat het voorbij is.
Ik denk.
- Ik denk aan je.
- Ik denk aan u.
- Ik denk aan jullie.
Je kan denk ik maar beter gaan.
Je hebt gelijk, denk ik.
- Ik denk aan je.
- Ik denk aan u.
- Ik denk aan jullie.
Ik denk dat het juist is.
Ik denk dat je haar kent.
Ik denk dat hij boos was.
Ik denk dat het tijd is voor mij om te vertrekken.
Ik denk dat Tom gelijk heeft.
Ik denk dat het weldra gaat regenen.
Ik denk dat het nu tijd is.
Ik denk dat Tom dertig is.
Ik geloof dat je je vergist.
Ik denk dat iedereen dat weet.
Ik denk dat ik alleen maar uitgeput ben.
- Ik denk dat hij niet komt.
- Ik denk niet dat hij komt.
Ik denk dat het waar is.
- Ik denk dat het mogelijk is.
- Ik denk dat het kan.
Ik denk dat Tom liegt.
Ik denk dat het klopt.
Ik denk dat ze me gezien hadden.
Ik denk dat Tom gelijk heeft.
Ik denk dat dat een competent persoon is.
Ik geloof dat ik flauwviel.
Ik denk dat hij gelijk heeft.
Ik denk van wel.
Ik denk dat het toetje je wel zal bevallen.
Ik denk dat je me belogen hebt.
Ik denk dat je deze leuker vindt.
Ik denk dat we alleen zijn.
Ik denk dat ze 40 jaar is.
- Ik denk er anders over.
- Ik denk daar anders over.
Ik denk dat ze ziek is.
Ik denk dat ik verliefd ben.
Ik denk dat ze eerlijk is.
Ik denk dat ik zwaarder word.
- Ik denk dat dat waar is.
- Ik denk dat het waar is.
Ik denk dat het waar is.
Ik denk dat het tijd is om te vertrekken.
- Ik denk dat het mogelijk is.
- Ik denk dat het kan.
Ik geloof dat ik het heb verstaan.
Ik denk dat dat een waarschuwing is.
Ik denk dat Tom gelijk heeft.
Ik denk dat ik te veel gedronken heb.
Dat is wat ik veronderstel.
Ik denk dat Tom dertig is.
Ik denk dat iedereen honger heeft.
- Ik geloof dat ik het heb verstaan.
- Ik geloof dat ik het heb begrepen.
Ik denk aan mijn kinderen.
Ik denk dat je een fout hebt gemaakt.
- Ik denk dat u ze allebei kent.
- Ik denk dat je ze allebei kent.
Ik geloof dat spoken bestaan.
Ik geloof dat het morgen gaat sneeuwen.
Ik denk dat ze ouder dan veertig is.
Ik zeg wat ik denk.
Ik denk aan mijn kinderen.
Ik denk dat hij ziek was.
Ik denk dat Tom nog leeft.
Ik denk dat Tom onschuldig is.
Ik denk dat zij de waarheid weet.
Ik denk dat hij zal slagen.
Ik denk dat zij de waarheid weet.
Ik denk dat je me belogen hebt.
Ik denk dat ik gelijk had.
- Ik denk dat je Tom moet roepen.
- Ik denk dat je Tom moet opbellen.
Ik denk dat je Tom kent.
Ik denk dat jullie hem allebei kennen.
Ik denk dat Tom niet thuis is.
Ik denk erover naar het buitenland te gaan.
Ik vind dat hij daarnaartoe moet gaan.
Ik denk dat Tom gewoon een beetje bang is.
Ik denk dat Tom in staat is het probleem op te lossen.
Ik denk dat het vandaag gaat regenen.
Ik denk dat je Tom moet roepen.
Ik denk dat het vandaag gaat regenen.
- Ik denk dat jouw antwoord correct is.
- Ik denk dat je antwoord juist is.
Ik denk dat het het proberen waard is.
Ik geloof dat het morgen gaat sneeuwen.
Ik denk dat dat gerucht waar is.