Examples of using "Могу" in a sentence and their dutch translations:
Ik kan het.
Ik kan niet eten.
- Ik kan niet komen.
- Ik kan niet.
Kan ik helpen?
Kan ik eten?
Ik kan gaan.
Ik kan zingen.
Ik kan veranderen.
Ik kan winnen.
- Ja dat kan ik.
- Ja, ik kan.
- Ik kan niet!
- Ik kan het niet!
Ik kan.
Ik kan het niet uitleggen.
Ik kan alleen maar wachten.
Kan ik een bericht achterlaten?
Ik kan niet stoppen met huilen.
Ik kan morgen komen.
Hoe kan ik helpen?
- Ik kan je helpen.
- Ik kan jullie helpen.
- Ik kan u helpen.
Mag ik pinnen?
- Ik kan op u wachten.
- Ik kan op je wachten.
- Ik kan op jullie wachten.
Ik kan niet opstaan.
Ik kan niet meer drinken.
Zal ik je even helpen?
Ik kan niet liegen.
- Ik kan je beschermen.
- Ik kan u beschermen.
- Ik kan jullie beschermen.
Ik kan het brengen.
Ik kan er twee kopen.
Ik kan het bewijzen.
Dat kan ik begrijpen.
Ik kan je begrijpen.
Ik kan hen beschermen.
Ik kan hem beschermen.
- Ik kan het.
- Ik kan dit doen.
Ik kan je niet vertrouwen.
Met wat kan ik u helpen?
- Ik kan het niet.
- Ik kan niet.
- Ik kan het niet doen.
Ik heb niks.
- Ik kan het niet.
- Ik kan niet.
Ik kan niet klagen.
- Ik kan lopen.
- Ik kan rennen.
Ik kan springen.
Kan ik helpen?
Ik kan lopen.
Ik kan wachten.
Ik kan liefhebben.
Ik kan overleven.
Mag ik meedoen?
Ik kan gaan.
Ik kan helpen.
Ik kan blijven.
Mag ik even langs?
Ik kan komen.
- Ik kan uitleggen.
- Ik kan het uitleggen.
Ik kan het proberen.
- Ik kan het mis hebben.
- Ik kan me vergissen.
Ik kan spreken.
Mag ik blijven?
- Ik kan delen.
- Ik mag delen.
Ik kan het niet uitleggen.
- Waarmee kan ik u helpen?
- Met wat kan ik u helpen?
- Hoe kan ik u helpen?
Ik kan je niet verstaan.
Ik kan u niet redden.
Waar kan ik het vinden?
Ik kan niet alleen gaan.
Ik denk dat ik het kan.
- Ik kan niet snel wandelen, maar wel lang.
- Ik kan niet snel lopen, maar wel voor een lange tijd.
Hoe kan ik helpen?
Ik kan niets zeggen.
Ik kan mijn been niet bewegen.
Kan ik met een creditcard betalen?
- Kan ik iets doen om te helpen?
- Is er iets dat ik kan doen om te helpen?
- Ik kan je niet helpen.
- Ik kan jullie niet helpen.
- Ik kan u niet vinden.
- Ik kan jullie niet vinden.
Mag ik deze doos openen?
Kan ik beginnen?
Ik kan het niet met je eens zijn.