Examples of using "Paulo" in a sentence and their dutch translations:
Paul was in Rome geboren.
Ik ging naar San Paulo.
Ik was in februari in Sao Paulo.
Paul kwam naar Rome om me te begroeten.
Ik woon in Carapicuíba, een voorstad van São Paulo, niet ver van de hoofdstad van de staat São Paulo.
Ik vraag mij af wat er met Paul gebeurd is.
Paul was in Rome geboren.
Hij is de eigenaar van vier heel grote boerderijen in het binnenland van Sao Paulo.
Met de auto van São Paulo naar Buenos Aires? Dat is meer dan tweeduizend kilometer!
Mijn zwager is op de dertigste van de vorige maand uit Rio de Janeiro gekomen en vertrekt morgen naar São Paulo.
Juliana vertelde me dat je uit São Paulo komt.
Als u in Rio bent en naar São Paulo wilt gaan, kunt u met de bus gaan. Echter, de reis duurt zes en een half uur.