Examples of using "Próxima" in a sentence and their dutch translations:
Misschien de volgende keer!
Waar is de dichtstbijzijnde apotheek?
Waar is de dichtstbijzijnde kerk?
De school start de volgende maandag.
Ik hoop volgende keer beter te zingen.
Ik zal komende maandag thuis zijn.
Hierna kom ik aan de beurt.
Ik ga bij de volgende halte uitstappen.
- Ik stap uit op het volgende station.
- Ik stap uit in het volgende station.
Ik zal de volgende vergadering bijwonen.
Waar is de dichtstbijzijnde apotheek?
De volgende maandag is een vrije dag.
De volgende zin is onjuist.
Ik hoop volgende keer beter te zingen.
- De volgende keer doe ik het zelf.
- De volgende keer zal ik het alleen doen.
Leer het gedicht uit je hoofd voor volgende week.
Sla op de volgende hoek linksaf.
Waar is de dichtstbijzijnde winkel?
Mijn huis staat dicht bij het plein.
Het examen begint komende maandag.
Waar is de dichtstbijzijnde kerk?
Waar is het dichtstbijzijnde politiebureau?
- Tot ziens!
- Tot kijk.
- Tot weerziens!
- Doei.
Waar is het dichtstbijzijnde politiebureau?
Draai naar rechts aan de volgende hoek.
Het is mijn beurt.
De bruiloft zal in het voorjaar plaatsvinden.
Waar is de dichtsbijzijnde bibliotheek?
- Op het volgende station moet u overstappen.
- U moet op het volgende station overstappen.
De school start de volgende maandag.
Ik wil bij de volgende halte uitstappen.
Ik zal Tom de volgende keer meenemen.
- Waar is het dichtstbijzijnde treinstation?
- Waar is het dichtstbijzijnde spoorwegstation?
Waar is het dichtstbijzijnde metrostation?
Wij gaan volgende week een nieuwe auto kopen.
- Waar is het dichtstbijzijnde treinstation?
- Waar is het dichtstbije station?
- Waar is het dichtstbijzijnde spoorwegstation?
- Waar is het dichtstbijzijnde treinstation?
- Waar is het dichtstbije station?
- Waar is het dichtstbijzijnde spoorwegstation?
en daarna gaat ze verder naar het volgende.
Kan ik u komende maandag zien?
Bill komt volgende week terug.
De volgende keer doe ik het zelf.
Leer het gedicht uit je hoofd voor volgende week.
Hij zal waarschijnlijk winnen bij de volgende verkiezingen.
Mijn vader gaat komende lente met pensioen.
In de volgende lente wil ik naar Hawaï.
De volgende week ga ik naar het Balatonmeer.
Kijk het volgende keer zorgvuldiger na.
Hoe ver is het naar de volgende boerderij?
We weten dat deze twee dingen vaak samengaan -
Nee, ik kan hem niet bereiken. De volgende keer.
Waar is de dichtstbijzijnde kunstgalerij?
In de volgende lente wil ik naar Hawaï.
En dan komen we bij het volgende grote verschil.
Waar is het dichtstbijzijnde spoorwegstation?
Waar is het dichtstbijzijnde metrostation?
Waar is het dichtstbijzijnde metrostation?
Laten we kijken of we het de volgende keer beter kunnen doen.
Vertel me a.u.b. wanneer de volgende bijeenkomst wordt gehouden.
Bedankt voor het komen jongens! Ik zie jullie het volgende lesuur weer!
Tom vertrekt naar India komende vrijdag.
Hij kondigde de volgende zanger aan.
Vraag het volgende keer voordat je mijn auto gebruikt.
Geen zorgen, de volgende keer doen we het goed. We hebben ons lesje geleerd.
Het ongelukkige kind liep weg en verstopte zich in het dichtstbijzijnde bos.
Van iedereen in de familie voelde ik de diepste band met mijn oma.
- Tot ziens!
- Tot kijk.
- Tot binnenkort!
- Tot weerziens!
- In de volgende les gaan we de dagen van de week studeren, de maanden en de jaargetijden.
- In de volgende les gaan we de dagen van de week, de maanden en de seizoenen studeren.
Nederlands is nauw verwant aan Duits.
Ik woon in Carapicuíba, een voorstad van São Paulo, niet ver van de hoofdstad van de staat São Paulo.
Ik zie je woensdag.
- Tot ziens!
- Tot kijk.
- Tot later!
- Tot binnenkort!
- Tot weerziens!
- Tot ziens.
- Doei.
- Tot weldra!
- Tot gauw!
- Tot zo.
- Ciao.