Examples of using "Gêmea" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb een tweelingzus.
- Heb je een tweelingzuster?
- Heb je een tweelingzus?
Leyla heeft haar soulmate gevonden.
Maria is Toms tweelingzus.
Ik heb een tweeling.
Tom zei dat Mary zijn zielsverwant is en dat ze voor elkaar gemaakt zijn.