Examples of using "Irmão" in a sentence and their dutch translations:
Broeder...
Ik heb een broer.
De broer schrijft.
Hij is mijn broer.
- Ik kende jouw broer.
- Ik kende uw broer.
- Ik kende jullie broer.
- Tom is je broer.
- Tom is jouw broer.
Ga je broer helpen!
Mijn broer is gezond.
De broer schrijft.
Dit is mijn broer.
Ik ben op zoek naar mijn broer.
Ik heb een tweelingbroer.
Hij is mijn broer.
Tom is mijn broer.
Tom is mijn broer.
Ik ben jouw broer.
- Uw broer is erg kwaad.
- Je broer is erg boos.
Mijn broer woont in Tokio.
Breng uw broer mee.
Mijn broer zwemt niet.
- Mijn broer speelt gitaar.
- Mijn broer bespeelt de gitaar.
Hij is mijn broer.
Mijn broer is rijk.
Waar is mijn broer?
Ik heb geen broer.
Mijn broer haat mij.
Wij zijn broer en zus.
Ik heb een broer.
- Het is van mijn broer.
- Dat is van mijn broer.
Dit is mijn broer.
Kan uw broer autorijden?
Ali is mijn broer.
- Ik ben jouw broer.
- Ik ben jullie broer.
- Mijn broer is ambidexter.
- Mijn broer is tweehandig.
Ze had geen broer.
Mijn broer is ingenieur.
Breng je broer ook mee.
Mijn broer praat te veel.
Mijn broer woont daar.
Mijn broer kan rijden.
Mijn broer is gezond.
- Bel je broer.
- Bel uw broer.
- Bel jullie broer.
Denk aan jouw broer.
Wie is jouw broer?
De broer schrijft.
- Mijn broer is naar tv aan het kijken.
- Mijn broer kijkt tv.
Is Tom jouw broer?
Mijn broer huilt vaak.
Mijn broer heeft geen geld.
Hij is mijn broertje.
Mijn broer werkt in Frankrijk.
Hoe oud is je broer?
Mijn jongere broertje is televisie aan het kijken.
Mijn broer kan autorijden.
Breng de sleutels naar je broer.
Mijn broer is ingenieur geworden.
Ik ben ouder dan uw broer.
Mijn jonge broer kijkt tv.
Heb je een broer, Pedro?
Mijn broer is erg lang.
Waar is je broer?
Mijn broer werd kok.
Mijn broer werkt bij een bank.
Mijn broer is zeker ziek.
Hij is mijn broer.
Mijn broer slaapt nog steeds.
Hoe gaat het met je broer?
Mijn broer doet niet aan sport.
Hij is mijn halfbroer.
Mijn broer is stom.
Hoe gaat het met je broer?
Tom is mijn halfbroer.
Het is van mijn broer.
Mijn broer is een idioot.
Hij is Taro's broer.
Mijn broer heeft niks.
Mijn broer kijkt tv.