Examples of using "Escócia" in a sentence and their dutch translations:
Haar zus woont in Schotland.
Hoe is Schotland in de zomer?
Haar zus woont in Schotland.
Zou Schotland een onafhankelijk land moeten zijn?
Het volkslied van Schotland heet "De bloem van Schotland".
De mensen die gisteren vertrokken komen uit Schotland.
Groot-Brittannië bestaat uit Wales, Engeland en Schotland.
- Ik zal mijn reis naar Schotland uitstellen tot het warmer is.
- Ik stel mijn reis naar Schotland uit tot het warmer is.
Het Verenigd Koninkrijk bestaat uit Engeland, Schotland, Wales en Noord-Ierland.
De natie is duidelijk diep gesplitst tussen voor- en tegenstanders van de brexit: Engeland en Wales tegen Schotland en Noord-Ierland, platteland tegen de stad, ouderen tegen jongeren, mensen met een basisopleiding tegen hen met een hogere opleiding, zelfs familielid tegen familielid.