Examples of using "País" in a sentence and their dutch translations:
Het land heeft de oorlog verklaard aan zijn buurland.
Niemand bekritiseerde mijn land.
Ik verliet het land.
Ze verlieten hun land.
Wat een geweldig land!
Uit welk land kom je?
Dat land heeft natuurlijke hulpbronnen.
Ze komen uit hetzelfde land.
Niemand bleef in mijn land.
Niemand vergeet mijn land.
We gaan ons land verdedigen.
Het is een prachtig land.
Iedereen houdt van zijn land.
Zij verdedigden hun land.
Niemand beledigde mijn land.
Niemand vergat mijn land.
Niemand bekritiseert mijn land.
Niemand haat mijn land.
Niemand haatte mijn land.
Is Gibraltar een land?
Niue is een land.
Ik ben trots op dit land.
Ga weg uit mijn land.
- Hou je van dit land?
- Houden jullie van dit land?
- Houdt u van dit land?
Spanje is een Europees land.
Tom verraadde zijn land.
Brazilië is een groot land.
China is een enorm land.
Brazilië is een groot land.
Japan is een industrieland.
Japan is een prachtig land.
Niemand wilde mijn land haten.
Australië is een mooi land.
Kosovo is nu een onafhankelijk land.
Zwitserland is een mooi land.
We hebben hem uit het land verbannen.
De koning bestuurde het land.
Ik woon in het land van de toekomst.
Israël is een ontwikkeld land.
Niemand heeft mijn land vermeld.
Niemand houdt van mijn land.
Niemand bezocht mijn land.
Niemand bezoekt mijn land.
Niemand gaat naar mijn land.
Niemand ging naar mijn land.
Niemand kwam naar mijn land.
Niemand werkt in mijn land.
Niemand werkte in mijn land.
Niemand studeert in mijn land.
Niemand studeerde in mijn land.
Niemand heeft mijn land bestudeerd.
Niemand verdedigt mijn land.
Niemand blijft in mijn land.
Niemand wilde mijn land bekritiseren.
Niemand wil mijn land bekritiseren.
Niemand respecteert mijn land.
Niemand respecteerde mijn land.
Niemand vertrouwt mijn land.
Niemand vertrouwde mijn land.
Niemand wil mijn land beledigen.
Niemand wilde mijn land beledigen.
- Ik hou van jouw land.
- Ik hou van uw land.
- Ik hou van jullie land.
- Jouw land is geweldig!
- Uw land is geweldig!
- Jullie land is geweldig!
Het is een groot land, Tom.
- Hij heeft zijn land verraden.
- Hij verraadde zijn land.
Zijn er watervallen in jouw land?
- Uit welk land kom je?
- Uit welk land komt u?
- Uit welk land komen jullie?
Ons land produceert veel suiker.
Mijn land heeft me nodig.
We houden van ons land.
Ze wonen in een ander land.
In welk land ligt Boston?
We gaan ons land verdedigen.
Het land respecteert de eerste minister.
Elk land heeft een hoofdstad.
Is Siberië een land?
Tom stierf voor zijn land.
Elk land heeft zijn nationale vlag.
Ze keerden nooit terug naar hun land.
Congo is een ontwikkelingsland.
- Welke taal spreken ze in jouw land?
- Welke taal spreekt men in uw land?
- Welke taal spreekt men in jullie land?
- Hoe is het weer in jouw land?
- Hoe is het weer in uw land?
- Hoe is het weer in jullie land?
Welke taal spreekt men in jullie land?
We kennen alle gevangenissen in het land.
Eten jullie rijst in je land?
Is er veel sneeuw in uw land?
Dat land heeft een mild klimaat.
Japan is een rijk land.
Japan is een industrieland.