Examples of using "Deveria" in a sentence and their dutch translations:
- Hij zou moeten komen.
- Zij zou moeten komen.
- Je zou moeten slapen.
- Je zou beter slapen.
Moet ik met je meegaan?
Zou ik het hem moeten vertellen?
Je zou moeten eten.
Je kan maar beter gaan.
Tom zou moeten beginnen.
Ik zou me geen zorgen moeten maken.
- Ik denk dat ik ervandoor moet.
- Ik geloof dat ik weg moet gaan.
- Je zou moeten slapen.
- Je zou beter slapen.
Hoe zou ik je gaan noemen?
Ik zou het boek moeten lezen.
Ik moet gaan.
Je zou het uit moeten doen.
- Je zou het uit moeten doen.
- Je zou het af moeten doen.
Je moet mij bedanken.
Hij moet mij bedanken.
Je zou je moeten schamen.
Je zou niet naar buiten moeten gaan.
Wat moet ik doen?
Je moet hem ontmoeten.
Ik zou Frans moeten leren.
- Je zou voorzichtig moeten zijn.
- Jullie zouden voorzichtig moeten zijn.
- U zou voorzichtig moeten zijn.
Ik had het kunnen weten.
- Je moet naar me luisteren.
- Je zou naar me moeten luisteren.
Je zou wat meer moeten oefenen.
Tom zou gewaarschuwd moeten worden.
- Je had moeten stoppen.
- U had moeten stoppen.
- Jullie hadden moeten stoppen.
Je zou meer moeten lezen.
Tom zou meer moeten studeren.
Hij had cabaretier moeten zijn.
Je moet hem om advies vragen.
Ik had docent moeten worden.
Zou ik het hem moeten vertellen?
Je moet je haar eens laten knippen.
Je had je moeten voorstellen.
Je moet met roken stoppen.
De regel zou herzien moeten worden.
Je zou er niet heen moeten gaan.
Zou ik wachten tot ze weer komt?
Hij had harder moeten werken.
- Moet ik mijn haar kappen?
- Moet ik mijn haar knippen?
- Zou ik mijn haar moeten knippen?
- Zou ik mijn haar moeten kappen?
Dat had ik kunnen zien aankomen.
Je zou een boek moeten schrijven.
Tom had het moeten vragen.
Dat moet je niet doen.
Ik had meer moeten studeren.
Ge moet de waarheid zeggen.
Wat zou ik moeten kopen?
Je had me moeten bellen.
Alles was waar het zou moeten zijn.
U zou zich moeten voorstellen.
Tom had Mary moeten waarschuwen.
- U zou beter wat voorzichtiger zijn.
- Je moet voorzichtiger zijn.
Vind jij dat ik alleen zou moeten gaan?
Ge zoudt van deze gelegenheid moeten gebruikmaken.
Tom zou nog iets langer moeten wachten.
Ik had dat niet alleen moeten doen.
Ik denk dat u het zelf zou moeten lezen.
Ik had eerder moeten komen.
- Je zou dat nu moeten doen.
- Dat zou je nu moeten doen.
Tom had vroeger moeten weggaan.
Je moet je vader helpen.
Je moet geen stilstaand water drinken.
Je had dat niet moeten stelen.
Ga nu maar naar huis.
Je moet je gordel om doen.
Je zou een nieuwe auto moeten kopen.
Je moet vroeg naar huis gaan.
Ik moet Tom bellen.
Waarom zou ik Frans leren?
Je zou eens zwemles moeten nemen.
Zeg toch minstens "Dank u".
Ik had de gebruiksaanwijzing moeten lezen.
Ga niet naar school.
- Je zou niet zoveel ijs moeten eten.
- Jullie zouden niet zoveel ijs moeten eten.
Dat water moet je niet drinken.
Hij zou in de gevangenis gestopt moeten worden.
Hij zei dat u zou moeten gaan.
Ik had beter moeten oppassen.
U had dat niet hoeven doen.
Ik had dat niet moeten doen.
Je zou die film gezien moeten hebben.
De prijs zou voor mij moeten zijn!
U zou er iets aan moeten doen.
Je zou moeten luisteren naar zijn advies.
Ik had een hoed moeten dragen.
Je had je aan het meisje moeten voorstellen.
Ik weet dat ik dat nu moet doen.