Examples of using "Comprá" in a sentence and their dutch translations:
Waar kan ik het kopen?
Wil je het kopen?
Ik was het ermee eens het te kopen.
Als ik geld had, kon ik het kopen.
Als die gitaar niet zo duur zou zijn, kon ik haar kopen.
- Die gitaar is zo duur dat ik hem niet kan kopen.
- Die gitaar is zo duur dat ik ze niet kan kopen.
Ik zou het gaan kopen, maar Tom zei me dat niet te doen.