Examples of using "Posso" in a sentence and their dutch translations:
- Kan ik het proberen?
- Mag ik het proberen?
Kan ik?
Ik kan niet.
Ik kan het proberen.
Ik kan liefhebben.
Kan ik zingen?
Kan ik je helpen?
- Kan ik u helpen?
- Kan ik je helpen?
- Kan ik jullie helpen?
- Ik kan op u wachten.
- Ik kan op je wachten.
- Ik kan op jullie wachten.
Mag ik weer komen?
Mag ik je storen?
Ik kan springen.
Kan ik helpen?
- Ik kan op u wachten.
- Ik kan op je wachten.
- Ik kan op jullie wachten.
- Mag ik het aanraken?
- Kan ik het aanraken?
- Mag ik dit aanraken?
Ik kan het voelen.
Mag ik je knuffelen?
Mag ik je knuffelen?
- Ik kan je niet helpen.
- Ik kan jullie niet helpen.
Mag ik het hier neerzetten?
- Kan ik binnenkomen?
- Mag ik binnenkomen?
- Ja dat kan ik.
- Ja, ik kan.
Kan ik helpen?
- Mag ik komen?
- Kan ik komen?
- Mag ik huilen?
- Kan ik huilen?
Kan ik eten?
Mag ik gaan?
Ik kan liefhebben.
Mag ik meedoen?
Ik kan blijven.
Ik kan.
Kan ik beginnen?
Mag ik het eens passen?
Kan ik proberen?
- Ik kan het niet.
- Ik kan niet.
Mag ik kijken?
Mag ik iets zeggen?
Kan ik met je praten?
Ik kan op je wachten.
Ik mag niet roken.
Waar zou ik kunnen kijken?
Kan ik hier zitten?
Kan ik met je praten?
Kan ik met je praten?
- Mag ik je iets vragen?
- Mag ik u een vraag stellen?
Met wat kan ik u helpen?
Mag ik je iets vragen?
Kan ik deze broek passen?
- Mag ik vragen hoe u heet?
- Mag ik vragen hoe je heet?
Mag ik een vraag stellen?
Ik kan het gewoon niet.
- Kan ik mijn ogen opendoen?
- Kan ik mijn ogen openen?
Waarmee kan ik je overtuigen?
- Mag ik die sinaasappel eten?
- Mag ik die appelsien opeten?
Waar kan ik het kopen?
Ik kan geen koffie drinken.
Mag ik je betalen?
Kan ik dit eten?
Waar kan ik parkeren?
Ik kan het niet uitleggen.
Ik kan zwemmen.
Waar kan ik bellen?
- Ik kan het moeilijk geloven.
- Ik kan het nauwelijks geloven.
Ik kan insecten eten.
Hoe kan ik helpen?
Ik kan het voelen.
- Ik kan het mis hebben.
- Ik kan me vergissen.
Ik kan niet stoppen.
Mag ik iets zeggen?
- Mag ik blijven?
- Kan ik blijven?
Kan ik op u rekenen?
Mag ik het proberen?
- Mag ik het zien?
- Mag ik hem zien?
Hoe kan ik verliezen?
Mag ik dit aanraken?
Ik kan springen.
Ik kan niet spreken.
Staat u toe dat ik hier rook?
Kan ik hier dansen?