Examples of using "N'è" in a sentence and their dutch translations:
Ze is net vertrokken.
Hij is weggezwommen.
De zomer is voorbij.
Dat hoeft niet.
Er is er nog een.
- Het is hem niet opgevallen.
- Hij heeft het niet gemerkt.
Ze is net vertrokken.
- Ik heb nog een in mijn tas.
- Er zit nog eentje in mijn tas.
Hier is eentje.
Er is ook een gele.
Tom is net vertrokken.
Hij is net weggegaan.
Die zijn er.
Ik weet niet waarom Tom is weggegaan.
Vanavond is er genoeg voor iedereen.
Ze is net vertrokken.
Tom is net weggegaan.
We zijn er in alle smaken, kies maar uit.
Maar gelukkig was dat niet nodig.
De pijn is voor het grootste deel verdwenen.
Hij ging onmiddellijk weg.
Mijn vader is twee jaar geleden overleden.
Tom merkte het op.
Hij is net weggegaan.
En ze legde het geweer neer en liep weg.
vindt een andere dat het juist goed zou zijn.
"Is er een glas?" "Ja, er is er één op de tafel."
Tom is net vertrokken.
Het is hem opgevallen.
Hij ging weg zonder dag tegen me te zeggen.
Op die dag is mijn moeder vertrokken
Niemand ging weg.
Twee maanden zijn voorbij sinds hij naar Frankrijk gegaan is.
en de fakkel overnam na Dreyfus' vertrek.
Als een soort eenmaal uitgestorven is, komt hij nooit meer terug.
Tom is weggegaan.
Sami vertrok.
Ze vertrok op kerstdag.
Tom verontschuldigde zich en ging weg.
"Ligt er een boek op de stoel?" "Ja, dat is er."
In theorie is er geen verschil tussen theorie en praktijk. Maar in de praktijk wel.
Nadat hij klaar was met zijn werk, ging hij uit.
Alle mensen die hier waren, zijn weggegaan.
Tom verliet het restaurant.
Waarom ben je vroeg weggegaan?