Examples of using "Borsa" in a sentence and their dutch translations:
Hier is jouw tas.
Ik wil die handtas.
- Geef me jouw tas.
- Geef me uw tas.
- Geef me jullie tas.
Ik heb een tas nodig.
- Welke zak is van jou?
- Welke tas is van jou?
Jouw tas staat open.
- Hemeltjelief!
- Tjonge-jonge!
- Jeminee!
- Allemachtig!
- Goeie hemel.
- Wel verdorie.
- Potjandorie.
Er staat een tas op het bureau.
Deze handtas is van mij.
Wat heb je met mijn handtas gedaan?
Wat zit er in deze tas?
Is dit Toms tas?
Deze tas is van mij.
Die tas is van mij.
Iemand heeft mijn zak weggenomen.
- Ik heb nog een in mijn tas.
- Er zit nog eentje in mijn tas.
Dat is mijn sporttas.
Er staat een tas op het bureau.
Van wie is deze tas?
Ik heb een ijszak.
De tas was niet van mij.
Mijn tas is leeg.
Mijn tas is heel zwaar.
...als een kleine kruik om warm te blijven.
Nee bedankt, ik heb geen plastic zak nodig.
Tom heeft een handtas gekocht voor Maria's verjaardag.
De aandelenmarkt is erg actief.
Deze doos is zo groot dat hij niet in mijn tas past.
- Mag ik een papieren tas?
- Zou ik een papieren zak mogen hebben?
John heeft vijf appels. Hij geeft er één aan Maria. Hoeveel peren zitten er nog in de zak?
Ik heb mijn portemonnee verloren op weg naar school.