Examples of using "Appena" in a sentence and their dutch translations:
- Ik heb het net gedaan.
- Ik heb het nu net gedaan.
Ik ben net verhuisd.
Hij is net weggegaan.
- Ze zijn net vertrokken.
- Zij zijn net vertrokken.
- Ze zijn net weggegaan.
- Zij zijn net weggegaan.
Ze is net vertrokken.
Hij was zojuist gearriveerd.
Ze is net vertrokken.
- Ik ben net wakker.
- Ik ben net wakker geworden.
Ik ben net overvallen geweest.
Net geschilderd.
Ik bel je zodra ik vrij ben.
Ik ben net thuisgekomen.
Ik ben net opgestaan.
Ze is net twintig geworden.
Ze is net vertrokken.
Tom is net vertrokken.
Ik ben pas aangekomen in het station.
Ik ben net terug van het postkantoor.
Ik ben net terug uit Zweden.
Het is nog maar net begonnen."
We kennen ze amper.
Hij is net weggegaan.
Ik heb haar zopas ontmoet.
Ik heb net gegeten.
Ik ben zojuist begonnen.
Ik zal zo snel ik kan terugbellen.
- We zijn net teruggekomen.
- We zijn net terug.
Dat heb ik net verkocht.
Ik heb hem enkel geleend.
Ik bel je zodra ik vrij ben.
Ik zag er net één.
Het feest is nog maar net begonnen.
- Ik ben net terug van het postkantoor.
- Ik kom net terug van het postkantoor.
- Ik bel je zodra ik thuiskom.
- Ik bel je zo gauw als ik thuiskom.
Ik dacht dat je net iets zei.
Ik laat je iets weten zodra ik daar ben.
- Ik heb juist een falafel gegeten.
- Ik heb net een falafel gegeten.
Ik hoorde net iemand roepen.
Ik heb net een slang aangeraakt.
Ik kon hem nauwelijks begrijpen.
Ik heb zojuist mijn huiswerk afgemaakt.
Ik heb net gedoucht.
Dit avontuur is nog maar net begonnen.
Ik was net afgestudeerd
Ik was net gehuwd.
Tom spreekt nauwelijks Frans.
Paul heeft net gebeld.
Ik heb zojuist ontbeten.
Hij kan nauwelijks lezen.
- Tom is gewoon verdwenen.
- Tom is net verdwenen.
Tom is net aangekomen.
Hij is net teruggekomen.
Tom is net bezweken.
Tom lachte net.
Ik ben hier net aangekomen.
- Ik heb zojuist ontbeten.
- Ik heb juist ontbeten.
Ik laat je de auto zien die ik net gekocht heb.
Ik ben net begonnen Esperanto te leren.
Onze buurman kwam net terug.
Zijn auto is pas hersteld.
Tom kwam net voor het avondeten.
Ik heb juist ontbeten.
Ik zag net iets, kijk. Kijk. Snel.
Weinig maanlicht dringt door.
Wij zien weinig meer dan silhouetten.
Ik ben net terug uit school.
Laat ons vertrekken van zodra hij terug is.
Ze is net twaalf jaar oud geworden.
Een ongeval deed zich juist voor.
Ik heb juist gegeten.
Tom is net vertrokken.
Hij is net weggegaan.
Ik heb zojuist mijn huiswerk afgemaakt.
Ik heb zojuist geluncht.
Ik bel je zodra ik vrij ben.
Ik heb net een framboos gevonden.
Ik laat je de auto zien die ik net gekocht heb.
Ik heb het boek net uitgelezen.
Ik ben gewoon langs gekomen om te zeggen dat het me spijt.
Toen ik dat zag, dacht ik,
De ademteug die je net nam,
Mary is net thuisgekomen.
Ik ben net door een mug gestoken.
- Mijn vader belde net.
- Mijn pa belde net.
Naomi heeft zojuist haar werk afgemaakt.
Ik heb net met Tom ontbeten.