Translation of "Imparziale" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Imparziale" in a sentence and their dutch translations:

- Sono imparziale.
- Io sono imparziale.

Ik ben onpartijdig.

- È imparziale.
- Sei imparziale.
- Tu sei imparziale.
- Siete imparziali.
- Voi siete imparziali.
- Lei è imparziale.

- Je bent onpartijdig.
- U bent onpartijdig.

- Sii imparziale.
- Sia imparziale.
- Siate imparziali.

Wees eerlijk.

Tom è imparziale.

Tom is onpartijdig.

È molto imparziale.

Hij is heel onpartijdig.

Ogni individuo ha diritto, in posizione di piena eguaglianza, ad una equa e pubblica udienza davanti ad un tribunale indipendente e imparziale, al fine della determinazione dei suoi diritti e dei suoi doveri, nonché della fondatezza di ogni accusa penale che gli venga rivolta.

Een ieder heeft, in volle gelijkheid, recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen en bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging.