Examples of using "Voi" in a sentence and their dutch translations:
- Jullie zwemmen.
- Jullie zijn aan het zwemmen.
Jullie spreken.
- U zwemt.
- U bent aan het zwemmen.
- Jullie zwemmen.
- Jullie zijn aan het zwemmen.
Bestaan ze?
- Ik ga jullie allemaal missen.
- Ik zal jullie allemaal missen.
- Wie bent u?
- Wie zijn jullie?
Waar wonen jullie allemaal?
Kennen jullie hen?
Nu kan je je afvragen:
Jullie zijn dokters.
Na u!
Je bent gek.
Goed. En u?
Luister, iedereen.
Jullie stinken.
Ik werk voor jullie.
Jullie lezen.
Haat je mij?
- Komt ge?
- Kom je?
- Komt u?
- Komen jullie?
Wat zijn jullie aan het lezen?
Zijn jullie Amerikaans?
Kent een van jullie hen?
Jullie zijn mooi.
Jullie zijn gevangenen.
Jullie zijn wijs.
Jullie moeten nu vertrekken.
Zijn jullie studenten?
- Gij zijt kinderen.
- Jullie zijn kinderen.
Zijn jullie tweeling?
Jullie zijn moe.
Maar jij bent jij en de emotie is de informatiebron.
Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt!
Hebben jullie haar vandaag gezien?
Ik vertel het even.
En jij zou dat voorbeeld kunnen zijn.
dat alleen voor jou is.
Jullie spelen ook een rol.
Met andere woorden: jij.
- En u?
- En jullie?
- U weer?
- Jullie weer?
Je raakt snel afgeleid.
Wacht hier.
Heb vertrouwen in jezelf.
- Studeert u elke dag?
- Studeren jullie elke dag?
- Studeer je iedere dag?
Jullie zijn idioten.
- Uw beurt.
- Jullie beurt.
Bezitten jullie een apotheek?
Jullie hadden gelijk.
En jullie? Hoe gaat het met jullie?
Waar wonen jullie allemaal?
Kennen jullie haar?
Kennen jullie hem?
Zijn jullie gelukkig?
- Rijdt u?
- Rijden jullie?
- Ik heb u nodig.
- Ik heb jullie nodig.
Een cadeau voor jullie.
Zijn jullie vrij?
- Jullie vlogen.
- Jullie stalen.
Jullie dansten.
Kennen jullie Tom?
Een vrolijk kerstfeest voor jullie allemaal.
Ik ga met u mee.
Zij heeft u nodig.
We hopen dat veel van jullie zullen komen.
Misschien vragen ze me over jullie,
Zou jij ook moeten doen.
en wat hij voor jullie kan betekenen.
ouders, zoals jij en ik.
En ik ben jullie zo dankbaar.
Ik laat de beslissing aan u over.
Met hoeveel zijn jullie?
- Je hebt gelijk.
- Jullie hebben gelijk.
- U hebt gelijk.
Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt!
Jullie zijn speciaal.
Jullie vervelen je.
Ik heb vertrouwen in jullie.
Jullie waren jaloers.
Jullie zijn gestoord.
Ik heb een verrassing voor jullie.
Ik hoop wel dat je het begrijpt.
- Kent iemand van jullie Tom?
- Kent een van jullie Tom?
Jullie waren traag.
Zijn jullie het ermee eens?
Wie van jullie is Tom?
Jullie waren traag.
Hebben jullie hem gezien?
Jullie zullen daar zijn, niet?
Jullie zijn zo onvolwassen.