Examples of using "Dei" in a sentence and their dutch translations:
Hebt u asbakken?
- Heeft u kinderen?
- Hebben jullie kinderen?
- Je bent bevooroordeeld.
- U bent bevooroordeeld.
- Jullie zijn bevooroordeeld.
- Je hebt problemen.
- Jullie hebben problemen.
- U hebt problemen.
Breng versterking.
- Heb je een condoom?
- Heb je condooms?
- Hebt u condooms?
Lees boeken.
Ben je een honden- of kattenmens?
- Rook je sigaren?
- Rookt u sigaren?
- Roken jullie sigaren?
- Ik heb koekjes gemaakt.
- Ik maakte koekjes.
Hebben jullie problemen?
economische booms en culturele inzichten.
Zij hebben appelbomen geplant.
Heeft u al kinderen?
Heb jij wat geld over?
Je hebt mooie haren.
Heb je Russische kranten?
Draag warme kleren.
van levende dieren die afstammen van de dinosauriërs.
Ik lees stripboeken.
Ik heb enkele geschenken.
Ik wil kinderen hebben.
Ik koop bloemen.
Hij koopt kleding.
Heb je kinderen?
We hebben huiswerk.
Jullie zijn zangers.
Ik heb huiswerk.
Hij heeft plannen.
Ze heeft plannen.
Hij draagt handschoenen.
Je hebt problemen.
Ze hebben problemen.
Geloof je in spoken?
Kijk, paddenstoelen.
Wie wil er koekjes?
Iedereen heeft geheimen.
Dat zijn cadeaus.
Draag warme kleren.
Ik ben trots op mijn kinderen.
- Kan je moeilijk slapen?
- Kunt u moeilijk slapen?
Hou je een droomdagboek bij?
Ken je gebarentaal?
Heb je problemen daarmee?
Ik lees boeken.
Ben je niet bang voor honden?
Waarom teken je bloemen?
- Heb je broers?
- Heeft u broers?
- Hebben jullie broers?
Hij droeg een rode broek.
Ze is bang voor onweer.
- Ik heb schrik van honden.
- Ik ben bang voor honden.
Ik ben bang voor katten.
Hij is bang voor honden.
Wij zaaien.
Ik download boeken.
Tom heeft wat condooms gekocht.
Ze heeft mooie ogen.
Ik ben bang voor spinnen.
Wat zijn jullie toch een vlegels!
Ze is bang voor katten.
Ik ben bang voor aardbevingen.
Ik haal goede cijfers.
Ze heeft grote laarzen.
Ik lees vaak boeken.
Ik bestelde nieuwe meubels.
We hebben nieuwe meubelen gekocht.
Er werden schoten afgevuurd.
Ik zie vuurwerk!
Ik ben bang voor uilen.
Ze heeft nieuwe handschoenen gekocht.
Je hebt mooie ogen.
Ik gaf hem snoep.
Ze lezen kranten en boeken.
Ik heb herinneringen
Ik ga er verder op in.