Examples of using "Automobili" in a sentence and their dutch translations:
Jij hebt drie auto's.
Deze fabriek produceert auto-onderdelen.
Hij verkoopt auto's.
- Auto's worden in fabrieken gemaakt.
- Auto's worden in fabrieken geproduceerd.
Jij hebt drie auto's.
Hij heeft twee auto's.
Ik heb twee auto's.
- Waarom heb jij twee auto's?
- Waarom hebt u twee auto's?
- Waarom heb jullie twee auto's?
Ik ben dol op auto's.
Tom heeft drie auto's.
Enkele mensen hebben twee auto's.
Ik heb twee auto's.
Geen enkele van de auto's is van mij.
Detroit is voor zijn auto-industrie beroemd.
Duitse auto's zijn erg populair.
De wegen staan vol met auto's.
Japanse auto’s zijn erg populair.
- Felipe heeft twee auto's en een motorfiets.
- Felipe heeft twee auto's en één motor.
Deze fabriek produceert 500 auto's per dag.
De weg is te smal voor auto's.
Zij denkt dat Europese auto's beter zijn dan Amerikaanse auto's.
De plotselinge toename van auto's zorgt elke dag voor een groot aantal verkeersongelukken.