Examples of using "Auto" in a sentence and their dutch translations:
Waar is je auto?
Ik heb een nieuwe rode auto.
Hij verkoopt auto's.
Is dat jouw auto?
- Uw auto bevalt mij.
- Ik vind je auto leuk.
Ik ga een nieuwe auto kopen.
Weten jullie van wie deze auto is?
Opstappen!
Ik zal u mijn nieuwe auto tonen.
Die beschaving zou zelfreproducerende sondes kunnen programmeren
waarschijnlijk meer van grote auto's en een kleine overheid,
De natuur is als een zelfsturende auto.
Hij liet mij z'n nieuwe auto zien.
Jij hebt drie auto's.
is ook zelfrapportage gedragsmatige output.
of het nu gaat om auto's, fietsen of bussen.
Deze oude wagen is de jouwe als je hem wilt hebben.
Waar is mijn auto?
Hij heeft twee auto's.
Ik heb twee auto's.
Dat is de vrouw wier auto's gestolen zijn.
De fabriek produceert een nieuw type auto.
- Waarom heb jij twee auto's?
- Waarom hebt u twee auto's?
- Waarom heb jullie twee auto's?
Eens we de hersenen kunnen overhalen om zichzelf te herstellen
Ik vind je auto leuk.
Ik zal u mijn nieuwe auto tonen.
Ik vind je auto leuk.
Ik ben dol op auto's.
In Oslo zien we hoe enthousiaste eigenaars van elektrische auto's
Eén enkel verhaal waarbij een patiënt schijnbaar zichzelf genas
Ik ga mijn auto wassen.
Tom heeft een auto.
De hond slaapt in de auto.
Ga je met de bus naar school, of brengt je moeder je met de auto?
Waar is mijn auto?
Ik ga je mijn nieuwe auto laten zien.
Ik zal u mijn nieuwe auto tonen.
Zijn auto is een Ford.
Tom heeft drie auto's.
- Is dit uw auto?
- Is deze auto van jou?
Enkele mensen hebben twee auto's.
Ik heb twee auto's.
Hij heeft een nieuwe auto gekocht.
Tom heeft een nieuwe auto.
Mijn auto is rood.
Geen enkele van de auto's is van mij.
Ik heb een nieuwe rode auto.
Welke auto is van Tom?
- Dit is zijn auto.
- Deze auto is van hem.
- Deze auto is van hem.
- Deze auto is van haar.
Mijn auto is vies.
Ik ga naar de kerk met de auto.
Hij ging met de auto naar Boston.
Ze zijn met de auto naar Chicago gegaan.
Het is niet toegestaan je auto hier te parkeren.
Ik heb een nieuwe auto nodig.
Mijn auto verbruikt veel benzine.
- Zijn nieuwe auto is wonderbaarlijk.
- Zijn nieuwe auto is prachtig.
Duitse auto's zijn erg populair.
Zijn auto is een Ford.
Tom is zijn auto aan het wassen.
De wegen staan vol met auto's.
Ik heb eindelijk mijn eigen auto.
Japanse auto’s zijn erg populair.
Deze oude auto gaat constant kapot.
- Ik kocht haar een nieuwe auto.
- Ik heb haar een nieuwe auto gekocht.
- Ik heb een nieuwe auto voor haar gekocht.
Morgen ga ik met de auto naar Parijs.
Mijn auto staat buiten geparkeerd.
Is dit niet zijn auto?
Ze liet me haar nieuwe auto zien.
- Felipe heeft twee auto's en een motorfiets.
- Felipe heeft twee auto's en één motor.
Zijn auto is pas hersteld.
Zijn auto lijkt op die van mij.
Mijn auto was niet goed genoeg.
Deze fabriek produceert 500 auto's per dag.
Tom wilde zijn auto niet verkopen.
Leent Tom vaak jouw auto?
Ik wil je auto morgen lenen.
De weg is te smal voor auto's.
Haar auto is twee jaar oud.
Zijn auto was drie meter lang.
Tom heeft besloten zijn auto te verkopen.
Toen ik terugkwam was mijn auto weg.
Zijn auto is niet hier, dus moet hij wel vertrokken zijn.
- Mijn vader heeft dezelfde auto als de heer Kimura.
- Mijn vader en meneer Kimura hebben dezelfde wagen.