Examples of using "Produce" in a sentence and their dutch translations:
De fabriek produceert speelgoed.
Die fabriek produceert speelgoed.
Deze fabriek produceert speelgoed.
Deze fabriek produceert auto-onderdelen.
Deze fabriek produceert 500 auto's per dag.
Deze fabriek produceert cd-spelers.
We zullen een fabriek bezoeken, waar tv's worden geproduceerd.
Ons land produceert veel suiker.
Japan produceert veel goede camera’s.
Zijn kleine lichaam genereert amper warmte.
Ze bevatten slechts een paar dagen per jaar vruchten.
Tom werkt in een pastafabriek.
en in de zomer een veelheid aan verschillende soorten fruit draagt.
De alvleesklier is een grote klier die insuline aanmaakt.