Translation of "Személyesen" in Dutch

Személyesen jött.

- Hij is zelf gekomen.
- Hij kwam zelf.
- Hij kwam persoonlijk.

Személyesen odament.

Hij ging er persoonlijk naartoe.

Személyesen ismerem Tamást.

Ik ken Tom persoonlijk.

Mondd el neki személyesen!

Vertel het hem persoonlijk.

Mármost, személyesen végigjárva ezt az utat,

Omdat ik persoonlijk het traject doormaakte

Már hallottam róla, de személyesen nem ismerem őt.

Ik heb van hem gehoord maar ik ken hem niet persoonlijk.

Csak 40% gondolja úgy, hogy személyesen érinti majd őt.

Slechts 40 procent van de mensen denkt dat het ons persoonlijk zal raken.

Nem, nem ismerem őt. Természetesen tudom, ki ő, de nem ismerem személyesen.

Neen, ik ken hem niet. Ik weet welteverstaan wie hij is maar ik ken hem niet persoonlijk.