Examples of using "Nem" in a sentence and their dutch translations:
Nee, nee en nogmaals nee!
Nee, dat klopt niet.
Nee, natuurlijk niet.
Nou, niet echt.
Nee, helemaal niet.
Nee, ik begrijp het niet.
Nee, ik weet het niet.
- Ze zijn niet dom.
- Ze zijn niet gek.
Waarschijnlijk niet.
- Ik begrijp het niet.
- Dat snap ik niet.
- Ik snap het niet.
Nee bedankt, ik drink geen bier.
- Nee, nee, ik heb het bij mij.
- Nee, nee, ik trakteer.
- Nee, nee, ik betaal.
Je snapt het niet. Dat kan niet.
Hou ik niet van jou, hou ik niet van jou
- Nee, bedankt.
- Nee, dank u.
Ik verwijt u dat niet.
- Rook je niet?
- Rookt u niet?
- Roken jullie niet?
Ik rook niet.
Dat interesseert mij niet.
Neen, ik heb niet geholpen.
Ik kan niet zien.
Nee, nee, ik heb het bij mij.
- Ga je dan niet?
- Wil je niet gaan?
- Ze houden niet van mij.
- Ze vinden me niet leuk.
- Echt waar!
- Geen geouwehoer!
- Serieus!
- Nee, bedankt.
- Nee, dank u.
Nee, ik heb geen dorst.
Nee.
Niet?
Neen!
- Ik ben het niet eens.
- Ik denk het niet.
- Ik ken u niet.
- Ik ken je niet.
Ik had je niet verwacht.
Je kan niet dansen, of wel?
Ik ben geen tovenaar.
Ik kan er niet tegen.
Hij is ongehuwd.
Nee, dat zal ik niet doen.
Ik hou niet van je.
Het is geen geheim.
Ik heb niets gezegd.
Ik drink geen alcohol.
Nee, dat is niet het station.
We kennen haar niet.
- Ik weet het niet.
- Dat weet ik niet.
- Ik weet niet.
- Weet ik niet.
Daaraan twijfel ik niet.
Ik kon niet praten.
Ik begrijp het niet.
- Dat geeft niets.
- Het is niet belangrijk.
Ik kijk niet naar de televisie.
Ik ben niet bang.
Je let niet op!
Dat geeft niet!
- Wij eten niet.
- We zijn niet aan het eten.
Ze renden niet.
Ik zing niet.
Zij drinken niet.
Neen, ik begrijp mevrouw Kunze niet.
Ja. Nee. Misschien. Ik weet het niet.
- Ik begrijp het niet.
- Ik snap het niet.
Ik lees niet.
Ik ben niet geïnteresseerd.
- Dat wil ik niet.
- Ik wil dat niet.
Ik woon niet in Finland.
- Waarom geef je geen antwoord?
- Waarom geeft u geen antwoord?
- Waarom geven jullie geen antwoord?
- Waarom antwoord je niet?
- Waarom antwoordt u niet?
- Waarom antwoorden jullie niet?
Je kunt je niet eeuwig verbergen.
Ik stoor toch niet, wel?
- Ik hoorde je niet.
- Ik hoorde u niet.
- Ik heb u niet gehoord.
"Waarom ga je niet?" "Omdat ik dat niet wil".
Wat niet weet, wat niet deert.
- Wie niet waagt, die niet wint.
- Wie niet waagt, niet wint.
- Wie geen risico neemt, die wint niets.
Ik mag hem niet.
Dat is geen slecht idee.
- Ik kan je niet helpen.
- Ik kan jullie niet helpen.
- Ik begrijp het niet.
- Dat snap ik niet.
- Ik snap het niet.
Het zal niet genoeg zijn.
Ik eet geen vlees.
- U mag me niet.
- U vindt me niet aardig.
- Jij vindt me niet aardig.
- Je mag me niet.
Ik kan niet meer!
Er was geen elektriciteit, geen waterleiding.
Maar je volgt hun regels. -Nee.
Ze at niet meer, jaagde niet meer.
Ze is noch rijk, noch beroemd.
Ik wil het niet.