Examples of using "Igent" in a sentence and their dutch translations:
- Hij zei ja.
- Hij heeft ja gezegd.
Hij heeft al ja gezegd.
Ik zou ja hebben gezegd.
- Hij zei ja.
- Hij heeft ja gezegd.
Hij gaat geen ja zeggen.
Zeg gewoon ja of neen.
Ik kan niet geloven dat Tom ja zei.
Hij vroeg haar ten huwelijk, en ze zei ja.
Wie zwijgt, stemt toe.
Ze zijn getrouwd.