Examples of using "Leeren" in a sentence and their dutch translations:
Niemand gaat met lege handen weg.
Ik stem blanco.
Maak je zakken leeg.
Met een sleutel om hem meteen te legen.
Die lege kisten nemen te veel plaats in.
Ze zat op een leeg strand naar de één voor één aanspoelende golven te kijken.
Hoeveel berlinerbollen kun je op een lege maag eten? Slechts één. Na de eerste is de maag niet meer leeg.