Examples of using "Geht" in a sentence and their dutch translations:
Wie gaat ernaartoe?
Ze loopt.
Hij loopt.
Dat gaat voorbij.
Hij is aan het lopen.
Tom komt eraan.
Ze is aan het lopen.
- Kan dat?
- Is dat mogelijk?
Wie vertrekt?
Gaan jullie maar een ommetje maken!
Ga nu!
Dat kan.
Is maandag goed?
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar gaan jullie heen?
- Gaat het goed met jullie?
- Gaat het goed met je?
- Gaat het goed met u?
- "Hoe gaat het met u?" "Met mij alles goed, dank u."
- "Hoe gaat het?" "Goed, dank je."
En daar gaat ze, lopend op twee poten.
- Hoe gaat het met u?
- Hoe gaat het met jullie?
Hoe laat is uw vliegtuig?
Er is geen andere manier.
De strijd gaat verder!
Ga nu!
Het is mogelijk, maar...
We doen het.
Daar gaan we.
Daar gaan we.
Het gaat als volgt.
Hij loopt snel.
Ga maar zonder mij.
Dat gaat voorbij.
Daar gaat het om.
Loopt die klok gelijk?
- Hoe gaat 't met je, man?
- Hoe gaat het, makker?
- Alles goed, maat?
Waar gaat het over?
Wie gaat ernaartoe?
Tom wandelt snel.
Maria gaat langzaam.
Ben je gek!
Geen inzetten meer!
- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Hoepel op!
- Weg!
- Buiten!
- Onder mijn ogen uit!
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Verdwijn!
- Lazer op!
- Maak dat je wegkomt!
- Eruit!
- Donder op.
- Kom eruit.
- Weg met jou!
- Scheer je weg.
- Maak dat u wegkomt!
- Ga weg hier.
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar gaan jullie heen?
Tom stapt traag.
Elk boek is goed genoeg.
Gaan jullie ook?
Loopt die klok gelijk?
Vertrekt er nog iemand anders?
Zij gaat langzaam.
Het gaat voorbij.
- "Hoe gaat het met u?" "Met mij alles goed, dank u."
- "Hoe gaat het?" "Goed, dank je."
Waar gaat dit pad naartoe?
Hoe gaat het met je vader?
Hoe gaat het met jullie moeder?
Hoe gaat het nu met jullie?
Alles goed met de familie?
- Gaat het u beter vandaag?
- Voelen jullie je beter vandaag?
Hoe gaat het vandaag met je?
- Dat zijn jouw zaken niet.
- Dit heeft met jou niets te maken.
- Dat gaat je niets aan.
Hoe gaat het met jullie moeder?
Hoe gaat het, Tom?
Hoe gaat het met je broer?
- Gaat het u beter vandaag?
- Voelen jullie je beter vandaag?
- De zon gaat al op.
- De zon komt al op.
Mijn opa houdt van wandelen.
Ze gaat graag alleen wandelen.
- Hoe gaat het?
- Hoe gaat het met je?
- Hoe gaat het ermee?
- Hoe gaat het met u?
- Hoe gaat het met jullie?
Oké. Daar gaan we.
Daar gaan we.
Verser krijg je ze niet.
Laten we gaan.
En we kunnen.
Dit gaat eromheen.