Examples of using "Viel" in a sentence and their dutch translations:
Amuseer je!
- Veel geluk.
- Succes.
- Veel succes!
- Toi toi toi!
- Veel geluk!
Hij die veel leest en veel wandelt, ziet veel en weet veel.
Tom drinkt veel te veel.
Reist u veel?
Eet veel groente.
Hij praat veel.
- Veel geluk.
- Succes.
- Veel succes!
- Veel plezier!
- Amuseer je!
- Hij leest veel.
- Ze leest veel.
- Hij weet veel.
- Ze weet veel.
Veel succes.
Veel plezier.
Hoeveel?
- Veel geluk.
- Succes.
Succes.
Veel plezier.
Veel plezier!
- Je praat te veel.
- Je kletst te veel.
Veel geluk.
Ze verloren veel.
- Je werkt te hard.
- Jullie werken te veel!
Hoeveel verdien je?
Jullie weten te veel.
Eet niet te veel.
We hebben veel tijd verloren.
Zeg niet te veel!
We hebben veel tijd verloren.
Je kletst te veel.
Hoeveel verdien je?
Eet niet te veel.
- Zij heeft veel geld.
- Hij heeft veel geld.
- Hij drinkt te veel.
- Hij zuipt te veel.
Je praat te veel.
Je denkt te veel.
Hoeveel geld heb je?
We hebben heel veel gelachen,
Niet veel ruimte.
en meer dan genoeg tijd.
...win je veel.
Hij schreeuwt veel.
Hij leest veel.
Hij weet veel.
Meg praat veel.
Hij eet veel.
Hij is aan de drank.
Ze leest veel.
Ze praat veel.
Te veel geld?
Reist gij veel?
Hij las erg veel.
Ik reis veel.
Dat is veel!
- Ik wil veel.
- Ik zou veel willen.
Veel geluk ermee.
Ze praten veel.
Paul praat veel.
Hij praat veel.
Tom rookt veel.
Tom huilde veel.
Ik boer veel.
Ik huil veel.
- Zij rookt veel.
- Ze rookt veel.
- Eet veel groenten.
- Eet veel groente.
Ze werkt veel.
Hij werkt veel.