Translation of "Kamen" in Dutch

Wir kamen.

We kwamen.

Sie kamen.

Ze kwamen.

Vierzig Leute kamen.

Veertig mensen kwamen.

Woher kamen sie?

- Van waar kwamen ze?
- Waar kwamen ze vandaan?

Fast alle kamen.

- Bijna iedereen kwam.
- Bijna iedereen is gekomen.

Dann kamen wir darauf,

We kwamen erachter...

Die Sterne kamen hervor.

- De sterren kwamen tevoorschijn.
- De sterren verschenen.

Einige kamen zu spät.

Sommigen kwamen te laat.

- Wir kamen zur selben Zeit an.
- Wir kamen gleichzeitig dort an.

We arriveerden tegelijkertijd.

Wir kamen also vorne an

We staan vooraan in de rij

Bis wir ins Gefängnis kamen.

...omdat we gevangen werden gezet.

Als diese gewaltigen Stürme kamen,

Dus toen die stormen binnenkwamen...

Sie kamen aus dem Nichts.

Ze kwamen uit het niets.

Seine Eltern kamen aus Deutschland.

Zijn ouders kwamen uit Duitsland.

Toms Vorfahren kamen aus Afrika.

Toms voorouders kwamen uit Afrika.

- Sie sind gekommen.
- Sie kamen.

Ze kwamen.

Die zwei kamen zusammen zurück.

De twee kwamen samen terug.

Alle Gäste kamen mit Geschenken.

Alle gasten kwamen met geschenken.

- Vier Familien kamen im Feuer ums Leben.
- Vier Familien kamen bei dem Feuer um.

Vier gezinnen kwamen om in de brand.

Wir kamen pünktlich um zehn an

We komen aan om 10 uur, aanvangstijd,

Langsam kamen die Sterne zum Vorschein.

De sterren kwamen tevoorschijn.

Sie kamen plötzlich aus dem Nichts.

Plots kwamen zij uit het niets te voorschijn.

Wir kamen in Sichtweite des Hügels.

De heuvel kwam in zicht.

Jahr um Jahr kamen sie wieder.

Jaar na jaar kwamen ze weer.

Die Reisenden kamen aus vielen Ländern.

De reizigers kwamen uit vele landen.

Wir kamen zur selben Zeit an.

We arriveerden tegelijkertijd.

Vor Rührung kamen mir die Tränen.

Ik kreeg tranen in mijn ogen van emotie.

Viele Probleme kamen auf ihn zu.

Veel problemen stonden hem te wachten.

Die Haie kamen direkt in den Spalt.

Die dingen komen die spleet in.

- Einige kamen zu spät.
- Einige verspäteten sich.

Sommigen kwamen te laat.

- Vierzig Leute kamen.
- Vierzig Leute waren anwesend.

Veertig mensen kwamen.

Sie kamen am Fuße des Berges an.

Ze kwamen aan de voet van de berg aan.

Ziemlich viele Leute kamen zu der Party.

Er kwamen redelijk veel mensen naar het feest.

Die Mädchen kamen sich in die Wolle.

De meisjes begonnen te vechten.

Diese politischen Ideen kamen in Indien auf.

Die politieke ideeën ontstonden in India.

Wir kamen völlig durchnässt zu Hause an.

We kwamen volledig doorweekt thuis aan.

Nach langer Reise kamen wir endlich an.

Na een lange reis kwamen we eindelijk aan.

Wir kamen hier vor ein paar Stunden an.

We zijn hier een paar uur geleden aangekomen.

Als wir vor neun Jahren an die Macht kamen,

Negen jaar geleden, toen we aan de macht kwamen...

Sie kamen am 9. Juli in Neu Delhi an.

Ze kwamen in New Delhi aan op 9 juli.

Sie kamen zu dem Schluss, dass er gelogen hatte.

Ze kwamen tot de conclusie dat hij gelogen had.

So kamen Scott und seine Männer am Südpol an.

Zo kwamen Scott en zijn mannen op de Zuidpool aan.

Die ersten Muslime Trinidads und Tobagos kamen aus Afrika.

De eerste moslims van Trinidad en Tobago kwamen uit Afrika.

Da wir zu spät kamen, erhielten wir kein Abendbrot.

- Omdat we te laat waren, mochten we niet meer eten.
- Aangezien we te laat waren, hadden we geen recht op een avondmaal.

Je weiter wir nach vorne kamen, desto aufgeregter wurde sie.

Toen we verder naar voren gingen, raakte ze nog enthousiaster.

Die Vorfahren kamen aus dem Baskenland. Meine Mutter, aus Colonia,

...oorspronkelijk uit Baskenland. Mijn moeder kwam uit Colonia...

- Warum kamen Sie erst jetzt?
- Warum kamst du erst jetzt?

Waarom ben je pas nu gekomen?

Mindestens eine volle Minute lang kamen Bravorufe aus dem Publikum.

Het publiek schreeuwde "Bravo!" gedurende minstens één hele minuut.

Sie kamen auf der Suche nach einem besseren Leben hierher.

Zij kwamen hiernaartoe op zoek naar een beter leven.

Eine Menge Leute kamen, um nach der berühmten Schauspielerin zu fragen.

Er waren veel mensen die kwamen vragen naar de bekende actrice.

- Einige Jungen betraten das Klassenzimmer.
- Einige Jungen kamen in die Klasse.

Een paar jongens kwamen het klaslokaal binnen.

Die Priester kamen an die Macht, und die Kirchen wurden Festungen.

De priesters kwamen aan de macht en de kerken werden vestingen.

- Sie kamen fast alle rechtzeitig an.
- Fast alle sind rechtzeitig angekommen.

Bijna iedereen kwam op tijd.

Als wir um die Ecke kamen, erschien der See vor uns.

Toen we de hoek bereikten, verscheen het meer voor onze ogen.

Die Leute kamen aus ihren Häusern, um seiner Musik zu lauschen.

De mensen kwamen uit hun huizen naar buiten om naar zijn muziek te luisteren.

Beim Untergang der Titanic kamen zwischen 1490 und 1635 Menschen ums Leben.

Tussen de 1490 en 1635 mensen stierven bij het zinken van de Titanic.

- Sie riefen an.
- Sie haben angerufen.
- Sie kamen vorbei.
- Sie sind vorbeigekommen.

Ze belden.

Beim Zusammensturz einer Textilfabrik in Bangladesch kamen über tausend Arbeiter ums Leben.

Meer dan duizend arbeiders kwamen om het leven toen een textielfabriek in Bangladesh instortte.

- Kamen ihre Kinder in Deutschland zur Welt?
- Wurden ihre Kinder in Deutschland geboren?

Zijn haar kinderen in Duitsland geboren?

Um halb sieben Uhr kamen wir an, sogar ein wenig früher als nötig.

Om zeven uur kwamen we aan, zelfs een beetje vroeger dan nodig was.

Unsere Familie ist ziemlich groß. Zum Geburtstag meines Vaters kamen über 80 Leute.

Onze familie is redelijk groot. Bij de verjaardag van mijn vader waren we met meer dan 80 personen.

Im italienischen Genua ist eine Brücke eingestürzt. 39 Menschen kamen dabei ums Leben.

Een brug stortte in in Genua, Italië, en kostte het leven aan 39 mensen.

Die Jungen kamen einer nach dem anderen, um zu sehen, was ich da las.

Eén voor één kwamen de jongens kijken wat ik aan het lezen was.

War die zweite Generation hier, ihre Vorfahren kamen aus Italien. In Carmelo trafen sie sich.

...uit de tweede generatie Italianen. Ze ontmoetten elkaar in Carmelo.

Der Saga zufolge kamen die Norweger in 400 Schiffen an und die Überlebenden gingen in

Volgens de sage kwamen de Noren met 400 schepen aan en gingen de overlevenden in

- Sie musste so lachen, dass ihr die Tränen liefen.
- Sie lachte, dass ihr die Tränen kamen.

Ze lachte zo hard dat ze ervan huilde.

- Es kamen mehr Zuschauer, als ich erwartet hatte.
- Es waren mehr Zuschauer da, als ich erwartet hatte.

Er waren meer toeschouwers dan ik had verwacht.

- Tom und Maria wurden beide in Boston geboren.
- Tom und Maria kamen beide in Boston auf die Welt.

Tom en Maria zijn allebei in Boston geboren.

Ihre Eltern kamen zu dem Schluss, dass sie niemals heiraten, sondern ihr Leben als alte Jungfer beenden würde.

Haar ouders kwamen tot de conclusie dat ze nooit zou trouwen maar dat ze haar leven als oude vrijster zou leiden.

- Wir kamen her, als unser Vater im Ausland arbeitete.
- Wir sind hergekommen, als unser Vater im Ausland gearbeitet hat.

We zijn naar hier gekomen toen onze vader in het buitenland werkte.

- Wir kamen drei Stunden vor unserem Flug am Flughafen an.
- Wir sind drei Stunden vor unserem Flug am Flughafen angekommen.

We kwamen op de luchthaven aan drie uur voor onze vlucht.

Als ich klein war, kamen noch Opa und Oma um aufzupassen. Abends am Bett las Oma mir vor. Oder Opa erzählte eine Geschichte.

Toen ik klein was, kwamen opa en oma nog om op te passen. 's Avonds op bed las oma me voor. Of opa vertelde een verhaal.

- Beim Zusammensturz einer Textilfabrik in Bangladesch kamen über tausend Arbeiter ums Leben.
- Mehr als tausend Arbeiter starben, als eine Textilfabrik in Bangladesch einstürzte.

Meer dan duizend arbeiders kwamen om het leven toen een textielfabriek in Bangladesh instortte.

Wir mussten laufen, um unseren Anschluss zu erreichen. Zwei Minuten vor halb drei kamen wir auf Gleis eins an, und eine Minute nach halb sollte unser Zug von Gleis achtzehn abfahren.

We moesten rennen om onze overstap te halen. Om twee voor half drie kwamen we aan op spoor één, en om één over half zou onze trein vertrekken van spoor achttien.

Als der Kassierer sich abwandte, um einige Tasten zu drücken, erinnerte sich Tom, wie er in dieses Schlamassel hineingeraten war: der Anführer der Bande hatte nämlich eine Schwester, die Maria hieß und in die Tom schon seit der dritten Klasse verliebt war, und als die beiden in der siebten Klasse in dieselbe Französischstunde kamen, bemerkte diese, dass sie seine Gefühle erwiderte. Alle beide liebten sie Roboter und wollten an derselben Universität studieren.

Terwijl de kassamedewerker zich omdraaide om op een paar sleutels te klikken, dacht hij terug aan hoe hij in deze puinhoop terecht was gekomen. De leider van de bende heeft een zus genaamd Mary, op wie Tom verliefd is sinds groep vijf. En sinds ze in de brugklas bij dezelfde Franse lessen waren geplaatst, realiseerde ze zich dat ze hem ook leuk vond. Ze deelden allebei een voorliefde voor robots en talen, en wilden naar dezelfde school.