Translation of "Leute" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Leute" in a sentence and their dutch translations:

Leute, Leute --

Mensen, mensen --

Danke, Leute.

Bedankt.

Entschuldigung, Leute!

Sorry, jongens.

Vorsichtig, Leute.

Rustig aan, jongens.

Danke, Leute!

Bedankt, jongens!

Leute... ernsthaft?

Jongens... serieus?

- Vierzig Leute kamen.
- Vierzig Leute waren anwesend.

Veertig mensen kwamen.

- Vierzig Leute waren anwesend.
- Vierzig Leute waren da.

Veertig mensen waren aanwezig.

Vierzig Leute kamen.

Veertig mensen kwamen.

Beeilt euch, Leute!

Schiet op, jongens.

Kleider machen Leute.

De kleren maken de man.

Wie viele Leute?

Hoeveel mensen?

Bis später, Leute!

- Tot later, jongens!
- Tot straks, jongens!
- Tot straks, allemaal!

- Wer sind diese Leute?
- Was sind das für Leute?

Wie zijn die mensen?

- Wie viel Leute erwartest du?
- Wie viel Leute erwartet ihr?
- Wie viel Leute erwarten Sie?

Hoeveel personen verwacht u?

- Die Leute lebten in Dörfern.
- Die Leute wohnten in Dörfern.

De mensen leefden in dorpen.

- Drei Leute warteten vor mir.
- Vor mir warteten drei Leute.

Voor mij stonden er drie wachtenden in de rij.

- Viele Leute mögen es, zu reisen.
- Viele Leute reisen gerne.

Veel mensen reizen graag.

Viele Leute standen Schlange.

Vele mensen wachtten in de rij.

Wenige Leute denken so.

Weinig mensen denken zo.

Viele Leute bewundern Nikko.

Veel mensen bewonderen Nikko.

Sie erniedrigt gern Leute.

Zij vindt het leuk mensen te vernederen.

Die Leute versammeln sich.

- Er komen mensen samen.
- Mensen verzamelen zich.

Wer sind diese Leute?

Wie zijn die mensen?

Leute, weint ihr etwa?

Huilen jullie nu?

Sie sind gute Leute.

Zij zijn goede mensen.

Sogar wir sind Leute.

Zelfs wij zijn mensen.

Viele Leute sind Heuchler.

Veel mensen zijn hypocriet.

Die Leute sind kompliziert.

Mensen zijn ingewikkeld.

Tom kennt viele Leute.

Tom kent heel wat mensen.

Vierzig Leute waren anwesend.

Veertig mensen waren aanwezig.

Amerikaner sind nette Leute.

Amerikanen zijn aardige mensen.

Wir können es schaffen, Leute.

We kunnen dit, mensen.

Die Leute nennen ihn Dave.

Mensen noemen hem Dave.

Amerikaner sind überaus freundliche Leute.

Amerikanen zijn erg vriendelijk.

Das Kino war voller Leute.

De bioscoop was gevuld met mensen.

Im Zimmer waren viele Leute.

In de kamer waren veel mensen.

Warum gehen Leute ins Kino?

Waarom gaan mensen naar de cinema?

Die Leute sind immer freundlich.

De mensen zijn altijd vriendelijk.

Großzügige Leute sind schlechte Kaufleute.

Gulle mensen zijn slechte kooplieden.

Sehr viele Leute kennen ihn.

Heel veel mensen kennen hem.

Er kritisiert ständig andere Leute.

Hij bekritiseert voortdurend andere mensen.

Solche Leute sind nicht interessant.

Dat soort mensen is niet interessant.

Was machen die Leute da?

Wat doen die mensen?

Die meisten Leute stimmen zu.

- Het merendeel van de mensen gaat akkoord.
- De meeste mensen zijn het eens.
- De meeste mensen zijn het ermee eens.

Im Park waren viele Leute.

Er waren veel mensen in het park.

Das Zimmer war voller Leute.

De kamer was propvol mensen.

Ich mag keine reichen Leute.

Ik hou niet van rijkelui.

Manche Leute mögen die Gefahr.

Sommige mensen houden van gevaar.

Kommt, Leute! Wir schaffen das!

Kom op, jongens, we kunnen dit doen!

Wie viele Leute sind da?

Hoeveel mensen zijn er?

Manche Leute mögen keine Hühner.

Sommige mensen houden niet van kippen.

Diese Leute hassen alle Ausländer.

Die mensen haten alle vreemdelingen.

Was sind das für Leute?

Wie zijn die mensen?

Drei Leute warteten vor mir.

Voor mij stonden er drie wachtenden in de rij.

Die Leute lebten in Dörfern.

De mensen leefden in dorpen.

- Wie viele Leute hast du eingeladen?
- Wie viele Personen haben Sie eingeladen?
- Wie viel Leute hast du eingeladen?
- Wie viel Leute habt ihr eingeladen?
- Wie viel Leute haben Sie eingeladen?

Hoeveel mensen heb je uitgenodigd?

- Warum haben die Leute Angst vor dir?
- Warum haben die Leute Angst vor Ihnen?

Waarom zijn mensen bang voor jou?

Einige Leute mögen Routine. Andere Leute sind ständig auf der Suche nach etwas Neuem.

Er zijn mensen die ervan houden de platgetreden paden te bewandelen, maar sommigen proberen graag iets nieuws.

Das ist jetzt schon möglich, Leute.

Het is nu al mogelijk.

Okay, Leute. Immer mit der Ruhe.

Oké jongens, rustig aan hier.

Aber dort fragten mich die Leute:

Maar toen vroegen mensen aan me:

Es waren mindestens hundert Leute anwesend.

Minstens 100 mensen waren aanwezig.

Was essen die Leute in Ägypten?

Wat eten de mensen in Egypte?

Sein Konzert zog viele Leute an.

Zijn concert trok veel mensen aan.

Er weiß, wie man Leute berät.

Hij weet hoe hij advies moet geven.

Kleider machen Leute, Lumpen machen Läuse.

Kleren maken de man, lompen maken luizen.

Wenn Leute niesen, husten oder spucken.

...wanneer mensen niezen, hoesten of spugen.

Manche Leute mögen Baseball, andere Fußball.

Sommige mensen houden van honkbal, anderen van voetbal.

Viele Leute starben in diesem Krieg.

Veel mensen stierven in die oorlog.

Trinken die Leute in Boston Leitungswasser?

Drinken de mensen in Boston kraanwater?