Examples of using "Ihren" in a sentence and their dutch translations:
je hele lichaam en geest vult.
Ken je haar vader?
Tot uw dienst.
Je naam, alsjeblieft.
Hij vertaalde haar zin.
Heb je haar brief gekregen?
Kinderen moeten hun ouders gehoorzamen.
Kinderen moeten hun ouders gehoorzamen.
Ze gaf haar fouten toe.
Ik bewonder je moed.
Hij negeerde haar advies.
Ze haatte haar echtgenoot.
Hij schilt haar appel.
Bedankt voor uw raad.
Ze hebben die van hen meegebracht.
Hij vertaalde haar zin.
Ze heeft haar vrienden geholpen.
Zij houdt van haar vriend.
Zij verloren hun bezit.
Ken je haar vader?
Ik hou van uw juwelen.
Zij haatte haar wiskundeleraar.
Ik kende uw broer.
Mag ik uw paspoort even zien?
- Maria keek in haar magische spiegel.
- Maria keek in haar toverspiegel.
- Ze vertaalde haar eigen zin.
- Ze heeft haar eigen zin vertaald.
Zij gehoorzamen hun ouders niet altijd.
Ik heb gisteren uw brief gekregen.
Zij scheurde zijn brief in vele stukjes.
Zij gehoorzamen hun ouders niet altijd.
Daarmee pinnen we zijn kop vast.
Daarmee pinnen we zijn kop vast.
Daarmee pinnen we zijn kop vast.
Daarmee pinnen we zijn kop vast.
de genetische code in je DNA.
Ze moeten meer gaan doen.
...door hun geroep te naderen.
Hoorns op hun kop krijgen.
Normaal gesproken vertrouwen kinderen hun ouders.
Schrijf uw naam alstublieft.
Ik stem in uw voorstel toe.
Kinderen moeten hun ouders gehoorzamen.
Ze had haar echtgenoot niet graag.
Ze noemde haar beer Ted.
Ze gehoorzaamden hun ouders niet.
Toon me uw identiteitskaart.
Mijn vrouw houdt van haar tuin.
- Zij wendde de blik af.
- Zij wendde haar blik af.
- Hij woont bij zijn ouders.
- Hij woont samen met zijn ouders.
Doe geen suiker in uw thee.
Ik vergeet vaak haar naam.
Mag ik uw potlood gebruiken?
- Maria heeft haar paraplu verloren.
- Maria is haar paraplu verloren.
Zij hebben hun poging opgegeven.
Mag ik uw paspoort even zien?
Ze hebben hun zoon John genoemd.
Mag ik uw naam weten alstublieft?
Mag ik uw rijbewijs zien a.u.b.?
Op elk potje past een dekseltje.
- Zij heeft haar man vergiftigd.
- Ze heeft haar man vergiftigd.
- Ze vergiftigde haar man.
Ik ken haar naam niet.
De ziekte neemt zijn loop.
Maria keek in haar toverspiegel.
Bedankt voor je brief!
Ik waardeer uw raad ten zeerste.
Maria houdt niet van haar man.
Kinderen moeten hun ouders gehoorzamen.
Ik heb uw vader gezien.
Mary morste haar koffie.
Maria bijt op haar nagels.
Ze vertaalde haar eigen zin.
- Maria heeft haar prins op het witte paard gevonden.
- Maria heeft haar droomprins gevonden.
Maria kwam met haar vrienden.
Ik ben haar achternaam vergeten.
Let op voor uw voet.