Examples of using "Namen" in a sentence and their dutch translations:
Namen, dingen.
Leer deze namen uit het hoofd.
- Schrijf je naam hier op.
- Noteer je naam hier.
Onder welke naam?
Je naam, alsjeblieft.
Namen mogen weggelaten worden.
Ik ben zijn naam vergeten.
Tom kent mijn naam niet.
Tom wil weten hoe je heet.
Vertel me alsjeblieft je naam.
Vertel me alsjeblieft je naam.
Iedereen kent zijn naam.
Tom noemde geen namen.
Leer deze namen uit het hoofd.
- Ik ken zijn naam.
- Ik weet zijn naam.
- Hij is zijn naam kwijt.
- Hij is zijn naam vergeten.
Ik vergeet voortdurend namen.
Ik heb haar naam nodig.
- Schrijf uw naam in hoofdletters.
- Schrijf je naam in hoofdletters.
- Schrijf jullie naam in hoofdletters.
De meeste jongens weten hoe hij heet.
Kent ge toevallig niet zijn naam?
Zijn naam ben ik helemaal vergeten.
Schrijf uw naam alstublieft.
Vertel me alsjeblieft je naam.
Ik ken zijn naam niet.
- Weet je zijn naam niet?
- Weet je niet hoe hij heet?
Heeft u ook een naam?
- Ik ben zijn naam vergeten.
- Ik ben haar naam kwijt.
- Ik ben zijn naam kwijt.
Ik vergeet vaak haar naam.
Schrijf uw naam met potlood.
Niemand kent zijn echte naam.
Kom en schrijf uw naam.
Mag ik uw naam weten alstublieft?
Ik ben zijn naam vergeten.
Ik ken haar naam niet.
Ken jij Tom zijn echte naam?
Ik ben de naam vergeten.
Ik ben mijn naam vergeten.
Tom wil weten hoe je heet.
Het voorval heeft zijn naam bekend gemaakt.
Ik vergeet altijd namen van mensen.
Schrijf uw naam met potlood, alstublieft.
Kun je je zijn naam herinneren?
Herinner je je mijn naam niet?
- Ik kan me zijn naam niet herinneren.
- Ik kan me niet zijn naam herinneren.
Hoe ben je achter mijn naam gekomen?
- Ik kan me zijn naam niet herinneren.
- Ik kan me niet zijn naam herinneren.
We gaven onze ontdekking zijn naam:
De naam van hun zoon is John.
Hij kan nauwelijks zijn naam schrijven.
Schrijf je naam hier op.
Zijn echte naam ken ik niet.
Iedereen kan zijn eigen naam schrijven.
Hij reisde onder een andere naam.
- Schrijf uw naam in hoofdletters.
- Schrijf je naam in hoofdletters.
- Schrijf jullie naam in hoofdletters.
- Schrijf jouw naam in hoofdletters.
- Hoe spreek je haar naam uit?
- Hoe spreek jij haar naam uit?
Hoe spreek je jouw naam uit?
Zet een kruisje voor je naam.
Ze riep hem bij zijn naam.
Kent ge toevallig niet zijn naam?
Ik ben zijn naam helemaal vergeten.
Tom spreekt mijn naam verkeerd uit.
De vreemdeling heeft geen Italiaanse naam.
Schrijf uw naam met potlood.
In Gods naam!
Kent ge toevallig niet zijn naam?
Ik ben zijn naam helemaal vergeten.
Ik vroeg hem naar zijn naam.
Iedereen kent zijn naam.
Laten we een kat een kat noemen.
Ik herinner mij zijn naam niet meer.