Examples of using "Haben" in a sentence and their dutch translations:
We hebben gasten.
Ze hebben gelijk.
We versliepen ons.
- Ze hebben gestemd.
- Zij stemden.
Ze hebben een tweeling.
We hebben het gevonden.
We hebben er eentje gevonden.
Ze hebben genoeg tijd.
We hebben geen wasdroger.
- Heeft u nog vragen?
- Hebben jullie verder nog vragen?
Hebt ge niet-alcoholische dranken?
Heeft u nog vragen?
U heeft helemaal gelijk.
Ze hebben u verraden.
- Misschien heeft Tom gelijk.
- Tom heeft misschien gelijk.
We hadden ruzie.
- We zijn verloren.
- We zijn verdwaald.
De muren hebben oren, de deuren hebben ogen.
We hebben er niets op tegen.
Wij hebben genoeg tijd.
We hebben genoeg tijd.
- Heeft u enig bezwaar?
- Heeft u er iets tegen?
Waar spraken ze over?
We hebben al gegeten.
De vrouwen hebben paraplu's.
Heeft u goedkopere kamers?
Muren hebben oren, papieren schuifdeuren hebben ogen.
We hebben dertien knuppels.
- Wij hebben twee kinderen.
- We hebben twee zoons.
- Ze hebben misschien opgegeven.
- Misschien hebben ze opgegeven.
- We hebben het gehaald.
- We hebben het gered.
We hebben geen bewijs.
Ze lieten me alleen.
Ze hielden van jou.
We hebben dezelfde tandarts.
Wij hebben niet gebeld.
Ze hebben iets gemeen.
Wij hebben genoeg tijd.
We zijn morgen gesloten.
Ze hebben genoeg tijd.
- Wat hebben ze gedaan?
- Wat deden ze?
We hebben iets gemeen.
We hebben veel tijd.
...in een van de armste gebieden.
al hebben gehad.
Hebt u verstand van Frans?
- We spraken elkaar aan de telefoon.
- We hebben gebeld.
Ze hebben tweelingdochters.
Ze zijn getrouwd.
Hebt u kwartjes?
Boerderijen hebben schuren.
We hebben haar!
Ze hebben honger.
Heeft u gewicht verloren?
Hebben schildpadden tanden?
Heeft u honger?
- Hebt ge beroepservaring?
- Hebt u beroepservaring?
- Heeft u werkervaring?
We hebben het!
Bent u bang?
Heeft u kleinkinderen?
We hebben sportles.
We hebben eieren.
Zij hebben water.
We hebben wijn.
Zij hebben wijn.
Vogels hebben vleugels.
We hebben gelijk.
We hebben verloren.
We wonnen.
- We overleefden.
- We hebben het overleefd.
Ze hebben het begrepen.
Ze hebben gelogen.
We hebben gewonnen!
Iedereen lachte.
We overdreven.