Examples of using "Busse" in a sentence and their dutch translations:
Alle bussen zitten vol.
Om de tien minuten is er een bus.
Treinen komen vaker dan bussen.
- Alle bussen zitten vol.
- Alle bussen zijn vol.
Als het regent zijn bussen gewoonlijk over tijd.
Op het eerste gezicht lijken de twee bussen op elkaar.
Bussen in het land komen gewoonlijk niet op tijd.