Examples of using "Minuten" in a sentence and their dutch translations:
Slechts vijftien minuten.
- Geef ons drie minuten.
- Geeft u ons drie minuten.
- Slechts een kwartier.
- Slechts vijftien minuten.
Nog vijftien minuten.
Geeft u ons drie minuten.
Gelieve vijf minuten te wachten.
Ik heb tien minuten lang gewacht.
Een uur heeft zestig minuten.
We hebben drie minuten.
Ik heb 30 minuten nodig.
Geef ons drie minuten.
U bent tien minuten te laat.
- Hij zal over tien minuten terug zijn.
- Hij is over tien minuten terug.
Ik ben er over tien minuten.
- Hij zal over tien minuten terug zijn.
- Hij is over tien minuten terug.
- Hij komt over tien minuten.
- Hij zal er over tien minuten zijn.
Ik ga alle dertig minuten naar de wc.
Laat de thee tien minuten trekken.
Twee minuten voor overleg.
- Gelieve vijf minuten te wachten.
- Wacht alsjeblieft vijf minuten.
Ik heb een paar minuten nodig.
Hij komt over tien minuten.
Gelieve alstublieft dertig minuten te wachten.
Ik ben er over tien minuten.
Een uur heeft zestig minuten.
We gaan landen over vijftien minuten.
Anderhalf uur is negentig minuten.
De trein heeft een vertraging van dertig minuten.
Zet 48 uur om in minuten, hoeveel minuten zijn dat?
De bus kwam tien minuten te laat.
Kan ik je over twintig minuten terugbellen?
Ik ga alle dertig minuten naar de wc.
Laat de thee tien minuten trekken.
De trein is vandaag tien minuten te laat.
Ik ben over tien minuten terug.
De trein had tien minuten vertraging.
Hij verscheen dertig minuten te laat.
Mijn klok loopt vijf minuten voor.
Laat de thee tien minuten trekken.
- Hij zal over tien minuten terug zijn.
- Hij is over tien minuten terug.
De klok loopt tien minuten achter.
Ik ben over tien minuten terug.
De wekker loopt tien minuten voor.
Om de tien minuten is er een bus.
Laten wij tien minuten pauze nemen.
De bus kwam tien minuten te laat.
De bus rijdt iedere vijftien minuten.
Iedere tien minuten gaat er een bus.
- Het is tien voor half elf.
- Het is twintig over tien.
De trein heeft een vertraging van dertig minuten.
Laten we nog vijf minuten wachten.
Hij is over tien minuten terug.
Tom arriveerde drie minuten te vroeg.
De vergadering zal over vijf minuten beginnen.
Ik kom over enkele minuten terug.
Laten wij tien minuten pauze nemen.
Kan ik je over twintig minuten terugbellen?
Vader is ongeveer tien minuten geleden thuisgekomen.
Kan ik je over twintig minuten terugbellen?
- Ik heb de trein gemist op twee minuten na.
- Ik miste de trein op twee minuten.
Hij sprak tien minuten zonder onderbreking.
Hij zal er over tien minuten zijn.
- Kan je me tien minuten helpen?
- Zou je me tien minuten kunnen helpen?
De trein vertrekt over vijf minuten.
De bus kwam twee minuten te vroeg.
We moesten tien minuten op hem wachten.
Mijn moeder is 10 minuten geleden weggegaan.