Examples of using "Jeder" in a sentence and their dutch translations:
Iedereen droomt.
Is iedereen klaar?
Iedereen weet dat.
Iedereen houdt van poppen.
Iedereen kan dat doen.
een derde --
Iedereen liegt.
Iedereen huilde.
Iedereen maakt fouten.
- Iedereen verandert.
- Ieder mens verandert.
- Iedereen houdt van patat.
- Iedereen houdt van friet.
- Iedereen houdt van frietjes.
- Iedereen kan fouten maken.
- Iedereen kan wel een foutje maken.
Bijna iedereen was uitgenodigd.
Iedereen houdt van zijn land.
Iedereen maakt fouten.
- Iedereen kan dat doen.
- Om het even wie kan dat doen.
- Dat kan iedereen doen.
- Dat kan om het even wie doen.
Iedereen heeft zwakheden.
Iedereen houdt van muziek.
Iedereen mag deelnemen.
Is iedereen klaar?
Iedereen weet dat.
- Iedereen doet dit.
- Iedereen doet dat.
Iedereen heeft vrienden nodig.
- Iedereen kan aan marketing doen.
- Marketing is voor iedereen weggelegd.
Iedereen wil iets.
Iedereen is uniek.
Iedereen houdt van geld.
Iedereen heeft geheimen.
Iedereen kent iedereen.
Iedereen houdt ervan.
- Iedereen luistert naar je.
- Iedereen luistert naar jou.
Iedereen wil geld.
Iedereen maakt fouten.
- Iedereen gaat dood.
- Iedereen sterft.
Ieder persoon is verschillend.
Iedereen houdt van kunst.
Elke dollar helpt.
- Iedereen verandert.
- Ieder mens verandert.
Iedereen was verbaasd.
Iedereen is er.
Houdt iedereen van muziek?
Iedereen houdt van pizza.
Iedereen heeft dorst.
Iedereen mag deelnemen.
Iedereen kent hen.
Iedereen denkt hetzelfde.
- Ieder zijn ding.
- Over smaak valt niet te twisten.
Iedereen maakt fouten.
Iedereen in het dorp kende hem.
Iedereen kan wel een foutje maken.
Iedere toeschouwer koopt een kaartje.
En elke drager ontving…
Iedereen houdt van grote pizza's.
Iedereen noemt hem Jeff.
Iedereen kan dat doen.
Iedereen looft de jongen.
Iedereen kent de wet.
Iedereen spreekt een taal.
Iedereen vindt haar aardig.
Iedereen kent zijn naam.
- Dat is iedereen opgevallen.
- Iedereen heeft dat gemerkt.
Iedereen zou moeten kunnen zwemmen.
Iedereen kan fouten maken.
- Iedere persoon is uniek.
- Ieder mens is uniek.
Ieder persoon is bijzonder.
Iedereen heeft een hobby nodig.
Iedereen sprong.
Elke appel is rood.
Ieder mens is sterfelijk.
Iedereen houdt van zijn land.
Ieder heeft zijn stokpaardje.