Examples of using "Auffüllen" in a sentence and their dutch translations:
Aanstampen. Vullen.
...en de antistoffen aanvullen.
Denk je dat we de dierensporen moeten volgen en ons water aanvullen?
We moeten die antistoffen vervangen. Dus we moeten zo veel mogelijk giftige dieren vangen.
We moeten die antistoffen vervangen. Dus we moeten zo veel mogelijk giftige dieren vangen.