Translation of "Andern" in Dutch

Die andern, die andern, immer die andern. Auf dich kommt es an, nicht auf die andern!

De anderen, de anderen, altijd de anderen. Het hangt van jou af, niet van de anderen!

Ich wurde mit mehreren andern entlassen.

Ik werd ontslagen, samen met een aantal anderen.

Des einen Tod ist des andern Brot.

De één zijn dood is de ander zijn brood.

Bücher sind Bienen, die Blütenstaub von einem Geist zum andern tragen.

Boeken zijn bijen die stuifmeel van het ene naar het andere geheugen dragen.

- Ein Esel schimpft den anderen Langohr.
- Ein Esel nennt den andern Langohr.

- De pot verwijt de ketel dat die zwart ziet.
- De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet.
- De ezel verwijt de ezel dat hij dom is.

- Freiheit besteht darin, alles machen zu können, was keinem anderen schadet.
- Die Freiheit besteht darin, dass man alles das tun kann, was einem andern nicht schadet.

Vrijheid bestaat erin alles te mogen doen wat niet hinderlijk is voor anderen.

- Ein Esel schimpft den anderen Langohr.
- Der Kessel schilt den Ofentopf — schwarz sind sie alle beide.
- Der Kessel schilt den Ofentopf, schwarz sind sie alle beide.
- Ein Esel nennt den andern Langohr.

- De pot verwijt de ketel dat die zwart ziet.
- De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet.
- De pot verwijt de ketel.