Examples of using "Seigneur" in a sentence and their dutch translations:
Vrees God!
- Goede God!
- Goeie genade!
- Goeie God!
Goeie genade!
Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen.
Moge de Heer met jou zijn!
Goede God!
- Goeie hemel!
- Goede God!
- Jezus!
- Goeie genade!
- Goeie God!
Mijn schild ende betrouwen zijt Gij, o God mijn Heer, op U zo wil ik bouwen, verlaat mij nimmermeer.
En de engel zeide tot hen: Vreest niet, want, ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal; Namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere, in de stad Davids. En dit zal u het teken zijn: gij zult het Kindeken vinden in doeken gewonden, en liggende in de kribbe. En van stonde aan was er met den engel een menigte des hemelsen heirlegers, prijzende God en zeggende: Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen.