Examples of using "Secrétaire" in a sentence and their dutch translations:
Betaal de secretaris.
Hij werd secretaris.
Betaal de secretaris.
- Ik heb een secretaris nodig.
- Ik heb een secretaresse nodig.
Wie is de secretaris?
Zijn secretaresse lijkt de waarheid te weten.
Hij heeft haar zijn eigen secretaresse gemaakt.
Hij nam een nieuwe secretaresse aan.
Hij nam een nieuwe secretaresse aan.
De secretaris bleek een spion te zijn.
Mijn zus werkt als secretaresse bij een bank.
De secretaresse noteerde wat haar baas zei.