Examples of using "Paye" in a sentence and their dutch translations:
Eerlijkheid loont.
Eerlijk duurt het langst.
Ik betaal met mijn Visa-kaart
Wie gaat het eten betalen?
- Hij betaalt met een bankkaart.
- Hij betaalt met een pinpas.
Morgen is het betaaldag.
Ik betaal de koffie.
En wie betaalt de prijs?
Betaal je secretarissen.
Het is betaaldag.
Tom koopt.
Koop hem een biertje.
Ik betaal belastingen.
Betaal de secretaris.
Normaal betaal ik met een kredietkaart in plaats van met baar geld.
Misdaad loont niet.
Deze keer trakteer ik.
Normaal betaal ik met een kredietkaart in plaats van met baar geld.