Examples of using "Savoir" in a sentence and their dutch translations:
Wie weet!
Wil je weten?
- Wil je het weten?
- Wil je weten?
Wil je dat echt weten?
Maar ik moest en zou het weten.
Ik had het kunnen weten,
Ik wou dat ik kon zwemmen.
Dat is goed om te weten.
Sami wil het weten.
- Ik ben benieuwd.
- Ik wil het weten.
Verklaar dat maar eens.
Ik moet het weten.
Wat is kennis?
Je wilt het niet weten.
Ik wenste dat ik Engels kon spreken.
Ik wil weten waarom.
Hoe moet ik dat weten?
- Wie weet!
- Verklaar dat maar eens.
We willen weten waarom.
Ik will alles weten.
Dat is goed om te weten.
Wie kan het weten?
Ik had het kunnen weten.
Wil je weten waarom?
Ik moet het weten.
Wat is kennis?
Sami wil het weten.
Ik wil weten waar ze zijn.
Dit is wat we willen weten.
Waarom wil je dat in hemelsnaam weten?
Iedereen zou dat moeten weten.
Ik wil graag weten waar ze zijn.
Ik had moeten weten dat jij het was.
We hebben een hekel aan niet weten.
Je wil het niet weten!
Men kan niet alles weten.
Wij moeten weten. Wij zullen weten.
Jij wil niet weten.
Ik wil weten wat je hier doet.
Wil je weten wie dat gedaan heeft?
Ik wil weten hoe ze dat doen.
Laat je me weten wanneer hij komt?
Kies waar je je energie in steekt in het wild.
de dingen die je denkt te weten
De vraag is waarom.
Ze zijn slim genoeg om goed te kunnen oversteken.
We willen weten welk deeltje het is.
Laat ons weten wanneer je aankomt.
Ik wil weten wie gebeld heeft.
Laat het me weten.
Iedereen zou moeten kunnen zwemmen.
Hoe had ik dat moeten weten?
Ik wil weten wie de leiding heeft.
Ik wil weten hoe dit heet.
Ik weet misschien waar ik Tom kan vinden.
Ik wou dat ik wist waar hij was!
Ik wil hier niets over weten.
Ik denk te weten wie het gedaan heeft.
- Ik wil het liever niet weten.
- Ik wil dat liever niet weten.
Dat is nu net wat ik wil weten.
Ik kan niet alles weten.
Hij heeft echt geen manieren.
Wat heerlijk is het toch om te kunnen lezen!
Mary wilde weten wie haar ging helpen.
Laat me weten wanneer je weggaat.
Iedereen zou dat moeten weten.
Leer meer.
Kennis is macht.