Examples of using "Semble" in a sentence and their dutch translations:
- Het lijkt makkelijk.
- Het lijkt eenvoudig.
- Het lijkt redelijk.
- Het lijkt verstandig.
Het lijkt makkelijk.
- Dat verhaal klinkt geloofwaardig.
- Het verhaal klinkt echt.
- Hij lijkt eerlijk te zijn.
- Het lijkt dat hij eerlijk is.
- Het lijkt op regen.
- Het ziet eruit als regen.
Tom lijkt moe te zijn.
Tom lijkt op zijn gemak te zijn.
- Uw plan klinkt uitstekend.
- Jouw plan klinkt uitstekend.
De hond ziet er ziek uit.
Dat lijkt me eerlijk.
- Zijn verhaal klinkt raar.
- Zijn verhaal lijkt vreemd.
Dat lijkt absurd.
Hij lijkt eerlijk te zijn.
Hij ziet er sterk uit.
Het ziet er vreemd uit.
Tom lijkt gelukkig.
Ze ziet er rijk uit.
Dat klinkt eng.
Ze ziet er moe uit.
- Het lijkt makkelijk.
- Het lijkt eenvoudig.
- Tom lijkt gestrest.
- Tom lijkt gespannen.
Ze ziet er leuk uit.
Tom klinkt serieus.
Tom lijkt intelligent.
Ken ziet er gelukkig uit.
- Het lijkt makkelijk.
- Het lijkt eenvoudig.
Hij lijkt ziek.
- Ze lijkt gelukkig.
- Ze ziet er gelukkig uit.
Tom ziet er opgewonden uit.
Tom ziet er verbaasd uit.
Dit klinkt gezond.
Jane ziet er gelukkig uit.
- Het klinkt interessant.
- Het lijkt interessant.
Dat lijkt erop.
- Tom lijkt teleurgesteld.
- Tom lijkt ontgoocheld.
Het lijkt geweldig.
- Tom lijkt depressief.
- Tom lijkt gedeprimeerd.
Zij lijkt veel vrienden te hebben.
Klinkt ingewikkeld?
Ze lijkt gelukkig te zijn.
Ze ziet er heel gelukkig uit.
Hij lijkt het te denken.
Mijn vriendje lijkt serieus te zijn.
Hij lijkt ons te kennen.
Dat lijkt me onmogelijk.
Hij lijkt eerlijk te zijn.
- Zijn verhaal klinkt raar.
- Zijn verhaal lijkt vreemd.
Dat bed lijkt stevig.
Tom lijkt sympathiek te zijn.
Dat lijkt erg slecht.
Ze ziet er goed uit vandaag.
- Dat klinkt heel interessant.
- Dit klinkt erg interessant.
- Dat klinkt erg interessant.
- Tom ziet er heel zenuwachtig uit.
- Tom ziet er heel nerveus uit.
- Tom kijkt heel nerveus.
- Tom kijkt heel zenuwachtig.
- Tom lijkt heel nerveus.
- Tom lijkt heel zenuwachtig.
Dat lijkt me juist.
Het lijkt allemaal zo vreemd.
Dat klinkt me vreemd.
Tom lijkt op iemand te wachten.
Tom lijkt moe te zijn.
Dat klinkt bekend.
Tom kijkt kwaad.
Dat verhaal lijkt waar te zijn.
Het raam lijkt open te staan.
De stoel lijkt kapot te zijn.
Het pakketje ziet er gescheurd uit.
De basis lijkt kwetsbaar.
Deze man lijkt verward.
- Dit apparaat lijkt defect te zijn.
- Dit apparaat lijkt defect.
- Hij lijkt voor de overwinning te willen gaan.
- Hij lijkt te willen slagen.
- Ze lijkt voor de overwinning te willen gaan.
- Zij lijkt voor de overwinning te willen gaan.
- Ze lijkt te willen slagen.
- Zij lijkt te willen slagen.
Tom lijkt te slapen.
- Het leek zo goedkoop.
- Het lijkt goedkoop.
Komt jou dat bekend voor?
- Lijkt dat u rechtvaardig?
- Lijkt dat je rechtvaardig?
Zijn secretaresse lijkt de waarheid te weten.
De immunotherapie lijkt te werken
Hij is een minder intimiderend vooruitzicht.
- Maar het is niet erg waarschijnlijk.
- Maar die mogelijkheid lijkt onwaarschijnlijk.
Wat ze zei, klinkt raar.
Alles ziet er goed uit.
Het lijkt erop dat je hond dorst heeft.
Ze lijkt zich voor hem te interesseren.