Examples of using "Désire" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb een verlangen om naar Engeland te gaan.
Ik zou mijn vader willen zien.
En toch wil ik haar zien.
Ik wil in een grote stad leven.
Ze zou heel graag naar Frankrijk gaan.
Ik wil graag een kop koffie.
Ons land wil niets anders dan vrede.
Waarom wil Tom mijn hulp?
De president wil vrede, toch?
Ik wil vanavond pizza eten.
Ken wil een fiets.
Ik wil een paar dagen blijven.
Vandaag heb ik zin om thuis te blijven en niets te doen.
Ik wil iets om te drinken.
Waarom wil Tom een paard?
- Noch ben ik rijk, noch wil ik rijk worden.
- Ik ben niet rijk en wil dat ook niet zijn.
De sterren begeert men niet, men verheugt zich in hun pracht.
- Noch ben ik rijk, noch wil ik rijk worden.
- Ik ben niet rijk en wil dat ook niet zijn.
- Noch ben ik rijk, noch wil ik rijk worden.
- Ik ben niet rijk en wil dat ook niet zijn.
Ik wil in een grote stad leven.
Ik ben niet rijk en wil dat ook niet zijn.