1. Home
  2. Translation in context
  3. French-Dutch
  4. Comptais

Translation of "Comptais" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Comptais" in a sentence and their dutch translations:

Tu comptais.

Je telde.

Je comptais les moutons.

Ik telde de schapen.

Je ne comptais pas te blesser.

Ik wou u niet kwetsen.

- Je comptais.
- J’ai compté.
- J'ai calculé.

- Ik heb het geteld.
- Ik rekende.

Comme si je comptais pour du beurre !

Alsof ik voor spek en bonen meetelde!

- Je comptais les moutons.
- J’ai compté les moutons.

Ik telde de schapen.

- Je ne voulais pas te blesser.
- Je ne comptais pas te blesser.

Ik wou u niet kwetsen.

- Je ne voulais pas te blesser.
- Je ne comptais pas te blesser.
- Je n'avais pas l'intention de te faire de la peine.

- Ik wou u niet kwetsen.
- Ik wou u geen pijn doen.
- Het was niet mijn bedoeling je pijn te doen.