Examples of using "14 h 30" in a sentence and their dutch translations:
- Waar was je gisteren om half drie?
- Waar was u gisteren om half drie?
- Waar waren jullie gisteren om half drie?
Tot half drie!
Mijn vlucht moest normaal om half drie 's middags aankomen.
Kan je wachten tot vanmiddag om 2:30 uur?
Zeg Tom hier voor 2:30 te zijn.