Examples of using "Après" in a sentence and their dutch translations:
Lees na mij.
Herhaal na mij!
weet je wat ik tegen ze zei?
Na u!
Na u.
Eindelijk, na haar een week gezocht te hebben...
Waar gaan we nu naartoe?
Tot overmorgen.
En de dag daarna?
Na Orkaan Katrina
Na de monsoen,
Kom overmorgen.
Tot overmorgen!
- Ik zal me later bij jullie aansluiten.
- Ik kom later.
- We spreken later verder.
- We zullen daarna even praten.
Wacht op haar.
Dat beslis ik later.
- Ik kom later wel langs.
- Ik kom later nog langs.
Mei komt na april.
Ik schrijf u overmorgen.
Na de winter komt de lente.
- Ik begin deze namiddag.
- Ik begin vanmiddag.
Ik vertel het je later wel.
- Ik begin deze namiddag.
- Ik begin vanmiddag.
Hij had er later spijt van.
- Nadat je gegeten hebt?
- Nadat u gegeten heeft?
Maar daarna went het.
Maar dan een paar dagen later
Dus na een aantal slapeloze nachten
Niet veel later...
Maandag volgt op zondag.
School begint overmorgen.
Laten we er na school over praten.
Kom na drie uur.
Laten we overmorgen samenkomen.
Na ons de zondvloed.
Zondag komt na zaterdag.
Hij vraagt naar je.
We vertrekken overmorgen.
Je bent na mij.
Ik vertrek overmorgen.
Ik vertrek overmorgen.
Tom vertrekt overmorgen.
Overmorgen is het dinsdag.
Laten we verder spelen na de lunch.
- Hij zal deze namiddag komen.
- Hij komt vanmiddag.
We liepen achter de kat aan.
- Zijt ge bezet morgennamiddag?
- Heb je morgen middag iets te doen?
Gaat het vanmiddag regenen?
Na het eten vroeg ik om de rekening.
Neem dit medicijn na elke maaltijd.
Wat gaan jullie vanmiddag doen?
Gaat het vanmiddag regenen?
- Heeft u het bewustzijn verloren na het ongeluk?
- Heb je het bewustzijn verloren na het ongeluk?
Als vliegen achter vliegen vliegen, vliegen vliegen vliegen achterna.
Vijf minuten daarna
Laten we na schooltijd tennis spelen.
- Hij kwam een uur later opdagen.
- Hij verscheen een uur later.
Sluit de deur achter je.
Hij kwam snel terug.
We vertrekken morgen namiddag.
Niet voor morgenmiddag.
Na de winter komt de lente.
- Goedemiddag!
- Goedemiddag.
We vertrekken vanmiddag.
- Ben je overmorgen vrij?
- Bent u overmorgen vrij?
- Zijn jullie overmorgen vrij?
Uiteindelijk had hij toch gelijk.
Hij arriveerde spoedig.
- Ik zie je vanmiddag.
- Ik zie u vanmiddag.
Het geweld nam daarna snel toe.
Ik schrijf u overmorgen.
Overmorgen is het zondag.
- Ik zie je overmorgen.
- Tot overmorgen.