Examples of using "Sin" in a sentence and their dutch translations:
God verloste hen van de zonde.
Verwissel zonde niet met misdaad.
Afgunst voelen is een zonde.
Ze is zich van haar zonde niet bewust.
Een man zonder zonde bestaat niet.
Het was geen zonde om een bank te overvallen.
Gestolen goed gedijt niet.
Is een leugen vertellen altijd een zonde?
Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen.
Zegen me, vader, ik heb gezondigd of ik zal zondigen.
Is er niet, indien gij weldoet, verhoging? en zo gij niet weldoet, de zonde ligt aan de deur. Zijn begeerte is toch tot u, en gij zult over hem heersen.